Uitleg reactie 5vwo

 5vwo



Reactie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 5vwo



Reactie

Slide 1 - Tekstslide

Werkwijze 'reactie'

8 juni: inleveren onderwerp voortgangstoets Schrijfvaardigheid via ELO- Opdrachten.
11 juni: inleveren artikelen die je gaat gebruiken voor je voortgangstoets Schrijfvaardigheid via ELO – Opdrachten.
De toetsdatum is nog onbekend, net als de plek waar de toets afgenomen zal worden (thuis of op school).

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw reactie

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld debat

* Structuur / labels
* Point of Information
* Belletje

Slide 4 - Tekstslide

5

Slide 5 - Video

01:46
Wat doet deze leerling zojuist (in de afgelopen zes seconden)?
A
Ze onderbouwt haar argumenten.
B
Ze weerlegt argumenten van de tegenstander.
C
Ze labelt haar argumenten.
D
Ze maakt haar standpunt duidelijk.

Slide 6 - Quizvraag

01:47
Kun je je de drie labels nog herinneren? (Oftewel, heb je goed geluisterd?)
A
economisch argument, minderjarigenargument, toekomstargument
B
Oneerlijke snoepwinkel, verdelingsargument, discriminatie
C
Oneerlijkheidsargument, gebrek aan plaats, discriminatie
D
Oneerlijke verdeling, snoepwinkel, anonimiteit

Slide 7 - Quizvraag

04:30
Welke onderdelen bevat
de spreekbeurt van
deze spreekster?

Slide 8 - Woordweb

05:38
Deze spreekster snijdt een nieuw onderwerp aan in haar speech. Wat vergeet zij?

Slide 9 - Open vraag

06:05
Bij welk gedeelte van haar reactie is ze nu aangekomen?
A
Eerste tegenargument (mensenrechtenarg.)
B
Eerste weerlegging (mensenrechtenarg.)
C
Tweede tegenargument (mensenrechtenarg.)
D
Tweede tegenargument (verergeren trauma)

Slide 10 - Quizvraag

Reactiebeurt
- Geef aan wat je in je reactiebeurt gaat doen.
- Gebruik de labels uit de speech. Geen labels gebruikt? Bedenk zelf een label voor het argument waar je op reageert. 
- Label je tegenargument(en). 

Structuur in een reactiebeurt is heel belangrijk. 

Slide 11 - Tekstslide

Inleveren reactie
5 juni, via WeTransfer

Je levert dan ook je Documentatiemap in, met de reflectie. 

Slide 12 - Tekstslide

Gedocumenteerd Schrijven
Deze voortgangstoets vindt plaats in de toetsweek. Er zijn twee opties:
- De toets vindt ‘gewoon’ plaats op school, in een computerlokaal.
- De toets moet/mag thuis digitaal afgenomen worden.

In beide gevallen vindt de toets plaats op een ingepland, vast moment. Je krijgt 150 minuten de tijd om op een computer een uiteenzetting, een beschouwing of een betoog te schrijven. Dan doen we als volgt:


Slide 13 - Tekstslide

1. Je bedenkt de komende weken zelf een maatschappelijk, actueel onderwerp waarover je tijdens de toets gaat schrijven. Dit onderwerp geef je uiterlijk 8 juni 2020 aan je docent door via de ELO (ELO-Opdrachten). Zij keurt het onderwerp goed (of niet, en dan moet je op zoek naar een nieuw onderwerp). 

Slide 14 - Tekstslide

2. Je verzamelt minimaal vijf artikelen van goede kwaliteit. Deze artikelen lever je uiterlijk 11 juni in via de ELO (ELO-Opdrachten). Je docent keurt de artikelen dan goed (of niet). We letten vooral op de bron (Trouw, NRC, NRC Next, De Morgen, De Standaard, De Telegraaf, Algemeen Dagblad, Het Parool, De Volkskrant, Financieel Dagblad, HP/De Tijd, Elsevier, Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer(De Groene), Psychologie) maar ook op de lengte (artikelen vanaf plusminus 750 woorden zijn bruikbaar). Let op: goede artikelen vinden kost tijd. Neem hier dus ook de tijd voor. 

Slide 15 - Tekstslide

Kopieer en plak de artikelen die je vindt (hoogstwaarschijnlijk op internet) in een Worddocument en lever dit Worddocument in via ELO-Opdrachten. Let op: BOVEN IEDER ARTIKEL STAAT EEN DUIDELIJKE BRONVERMELDING:
Bron (tijdschrift, krant). Auteur, Titel. Datum van verschijning, URL waarop je het artikel vond en de datum waarop je dit artikel hebt geraadpleegd.

Deze artikelen vormen de basis voor je toets Schrijfvaardigheid. Deze artikelen dien je te verwerken in je eigen uiteenzetting/beschouwing/betoog, zoals jullie ook in de oefenfase deden.

Slide 16 - Tekstslide

3. Als de toets begint (op school of thuis, dat is even afwachten), krijg je van je docent een persoonlijke opdracht via ELO-Opdrachten. Dat houdt in dat jij de opdracht zou kunnen krijgen een beschouwing te schrijven en dat een klasgenoot een betoog moet schrijven en weer een andere klasgenoot wordt gevraagd een uiteenzetting te schrijven. Daarnaast krijg je ook een ‘verplichte’ hoofdvraag of stelling op waarmee je aan de slag moet. 

Slide 17 - Tekstslide

4. Na 150 minuten dien je je uiteenzetting/beschouwing/betoog via de ELO (Opdrachten) in te leveren. Het beoordelingsmodel voor deze schrijfvaardigheidstoets ziet er als volgt uit:
* Titel (origineel, kom je erop terug, past de titel?) 5p
* Structuur (juiste witregels, alinea-indeling in orde) 5p
* Inleiding (maakt deze nieuwsgierig,
introduceer je je onderwerp, is je  hoofdvraag/stelling duidelijk?) 10p 
* Middenstuk/inhoud (is de tekststructuur duidelijk
en volg je deze structuur ook goed, gebruik je AUB, wordt er voldoende info gegeven, is het een echte  uiteenzetting/beschouwing/ betoog) 25p      
* Bronnen (kwaliteit, lengte, verwerking in je stuk) 10p
* Bronverwijzingen (gebruik je op de juiste manier
APA/Harvard/voetnoten?) 10p 
* Spelling en formulering (-0,2 per fout) 25p
* Stijl 10p

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn in dit document twee deadlines opgegeven:

8 juni: inleveren onderwerp voortgangstoets Schrijfvaardigheid via ELO- Opdrachten.
11 juni: inleveren artikelen die je gaat gebruiken voor je voortgangstoets Schrijfvaardigheid via ELO – Opdrachten.
De toetsdatum is nog onbekend, net als de plek waar de toets afgenomen zal worden (thuis of op school).

Slide 19 - Tekstslide

Waar zou jij de toets het liefst willen maken?
A
Op school
B
Thuis
C
Maakt me niets uit

Slide 20 - Quizvraag