H1/MH1 - H2.2 Lezen - les 3

H2.2 Lezen - les 3
Talent
mavo/havo 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H2.2 Lezen - les 3
Talent
mavo/havo 1

Slide 1 - Tekstslide

Voorwaarden voor deelname aan een online les:

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Herhalen: leesstrategieën
  • Herhalen: feiten en meningen
  • Uitleg: moeilijke woordenwijzer
  • Woordenschat oefenen met Quizlet.

Slide 3 - Tekstslide

Welke leesstrategieën ken je?

Slide 4 - Open vraag

Stel, je wilt uit een krant de uitslag van een hockeywedstrijd halen. Welke leesstrategie gebruik je dan?
A
Verkennend lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer lees je nauwkeurig?
A
Als je een eerste indruk wil krijgen van een tekst
B
Als je de tekst wilt begrijpen
C
Als je moet leren voor een toets
D
Als je de betekenis van een woord wilt opzoeken

Slide 6 - Quizvraag

Stel, je moet leren voor een toets van biologie. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Verkennend lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen

Slide 7 - Quizvraag

Feiten en meningen
In teksten kom je feiten en meningen tegen.

  • Een feit is iets wat werkelijk zo is of wat echt is gebeurd.
  • Een feit kun je bewijzen en controleren. Over feiten kan je niet van mening verschillen.
  • Een mening is wat een persoon ergens van vindt. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Feit of mening?

Jan werkt erg hard.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Brabant heeft meer bossen dan Zeeland.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quizvraag

De Eifeltoren staat in Parijs.
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quizvraag

Het wordt morgen mooi weer.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg: Moeilijke woordenwijzer
Gebruik de moeilijkewoordenwijzer als je een woord niet kent.
  1. Stel eerst de vraag: is het woord belangrijk?
  2. Zo ja, kun je dan de betekenis afleiden uit de context (= zinnen in de buurt van het woord)?
          Bijvoorbeeld: in de tekst staat
          - een omschrijving;
          - een synoniem;
          - een voorbeeld;
          - een woord met de tegengestelde betekenis;
          - een zin die je op een idee brengt.
3 Geen aanwijzing in de tekst?
         - Zoek het woord in een woordenboek (www.vandale.nl), of vraag de betekenis aan iemand. 

Slide 14 - Tekstslide

moeilijkewoordenwijzer
  1. Belangrijk om het woord te begrijpen? Nee? Lees verder.
  2. Ja? Kijk of er ergens in de tekst een uitleg staat.
  3. Geen uitleg? Raad de betekenins van het woord.
  4. Lukt het niet? --> Woordenboek

Zoekend lezen

Slide 15 - Tekstslide

Synoniem voor:
fout

Slide 16 - Open vraag

Wat is een synoniem voor 'over het algemeen'?
A
soms
B
nooit
C
meestal
D
altijd

Slide 17 - Quizvraag

Synoniem voor stelen

Slide 18 - Open vraag

Oefenen in Quizlet
Gebruik de link in Classroom
Oefen met de optie 'Leren'.

Slide 19 - Tekstslide

Maken
Maak  opdracht 7 in Talent.

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
Talent H2.2 Lezen
Maken opdracht 7

Oefenen met Quizlet: 

Slide 21 - Tekstslide