H3 §6 Internationale cacaohandel

H3 §6 Internationale Cacaohandel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H3 §6 Internationale Cacaohandel

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige paragraaf
Weet je het nog?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ontwikkelingshulp?
A
Hulp van een centrum land aan een periferie land
B
De 2 landen helpen samen en zijn gelijkwaardig
C
Hulp van een rijk land bij oorlogen of andere natuurrampen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is Microkrediet?
A
Een grote lening voor bestaande bedrijven
B
Een kleine lening voor mensen die een eigen winkel/bedrijf willen openen
C
Een grote lening voor mensen die een eigen winkel /bedrijf willen openen
D
Een kleine lening voor bestaande bedrijven

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een probleem bij Ontwikkelingssamenwerking?
A
Rijke landen willen teveel hun zin krijgen
B
Er zijn al veel voorzieningen in het arme land
C
Verschillen in ideeën en gewoontes
D
Corruptie in het land

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
Na deze les kun je...

  • Je kunt de begrippen Centrum en Periferie toepassen op de internationale cacaohandel.
  • Je kunt uitleggen waarom arme landen een minder goede positie in de cacaohandel hebben dan rijke landen
  • Je kunt verschillende belangen bij fair trade beschrijven en een mening geven over deze stelling


Slide 6 - Tekstslide

Chocola
Hoeveel chocola eet de gemiddelde Nederlander per jaar?
...?

In welk land zou de meeste chocola worden gegeten?
...?


En in welk land wordt de meeste chocola geproduceerd?
...?

Slide 7 - Tekstslide

Productie en consumtpie
Productie en consumptie van cacao zijn ongelijk over de wereld verdeeld:
  • Productie vooral in de periferie
  • Consumptie vooral in het centrum


Ook de winst is ongelijk verspreid:
  • Grote bedrijven in het Westen verdienen veel.
  • Kleine boeren met cacaoplantages verdienen weinig.

Slide 8 - Tekstslide

Handel in cacaobonen
De prijs van cacaobonen wordt bepaald door vraag en aanbod.
  • Bij veel aanbod daalt de prijs.
  • Bij weinig aanbod stijgt de prijs.


Grote handelaren kunnen de prijs beïnvloeden:
  • Als de prijzen laag zijn kopen ze veel.
  • Als de prijzen hoog zijn, maken ze eerst hun voorraden op en kopen even niks.
  • Daardoor zakt de prijs.

Slide 9 - Tekstslide

Verwerken in het centrum
Cacaobonen worden verwerkt tot cacaoboter en cacaopoeder.


Dit gebeurde vroeger bijna alleen in het centrum.

Momenteel ook meer in de landen waar de bonen geproduceerd worden.


Nederland is de tweede grootste verwerker van cacaobonen.

Slide 10 - Tekstslide

Fair trade
Boeren verdienen vaak te weinig om van rond te komen. Ze gebruiken hun eigen kinderen als gratis werkkracht.


Soms is er sprake van slavernij:
Kinderen worden gedwongen te werken.




Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Fair trade
Hoe denken je na het kijken van dit filmpje over je volgende stukje chocola of hagelslag?





Slide 13 - Tekstslide

Welke rol heeft Nederland
Cacaobonen worden hier verwerkt tot cacao.

Nederland produceert chocola in allerlei vormen.


Vind je dat Nederland, als grote speler in deze productieketen, de mogelijkheid of zelfs verantwoordelijkheid heeft om de cacaoboeren te helpen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Fair trade -> eerlijker handel
Wat wil Fair Trade bereiken?
  • Controle op slavernij en kinderarbeid.
  • Meer geld voor de boeren.
  • De boeren helpen om samen te werken en hun belangen te verdedigen.
  • De boeren trainen om de productie te verhogen.


(Hoe) Werkt het?
Chocolaproducenten kunnen het keurmerk aanvragen.
Hun chocola is dan iets duurder.
Boeren krijgen meer, maar vaak nog steeds weinig betaald.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht cacaohandel

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht cacaohandel
Bij de cacaohandel zijn verschillende groepen betrokken. Zij hebben verschillende belangen. In deze opdracht ga je je daarin verdiepen. Samen met je groepsgenoten geef je ook een mening over een stelling. De opdracht maak je in groepjes van vier.
 

Ga eerst naar de online leeromgeving en bekijk of download
 de bijbehorende materialen en ga daarna aan de slag met de opdrachten.


Zorg ook voor vier verschillende kleuren pennen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht cacaohandel
• Ieder groepje krijgt de placemat.
• Verdeel de rollen. De rollen zijn: de cacaoboeren, de eigenaren van chocoladefabrieken, stichting Fairtrade Nederland en de Nederlandse consumenten. Kies ieder een andere kleur pen.
• Ga om het vel heen zitten bij de rol die je hebt gekozen. Lees de stelling in het midden van de placemat. Reageer op deze stelling vanuit de rol die je hebt aangenomen. Schrijf die reactie in stilte in een aantal zinnen op bij jouw rol. (5 minuten)
• Draai het vel een kwartslag door. Lees de reactie van jouw groepsgenoot en schrijf jouw reactie eronder. Dat doe je weer vanuit jouw gekozen rol. (3 minuten)
• Draai het vel nog twee keer een kwartslag door. Lees de reacties van jouw groepsgenoten en reageer daaronder weer vanuit jouw gekozen rol. (3 minuten)
• Draai het vel nu zo dat je kunt lezen wat jouw groepsgenoten onder jouw eerste opmerkingen hebben geschreven. (2 minuten)

timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht cacaohandel
Bespreek nu met elkaar: 
Welke mening hebben jullie als groep over de stelling? Gebruik daarbij wat jullie op het blad hebben geschreven. Zorg dat iedereen aan het woord komt. Schrijf jullie mening onder de stelling. Schrijf niet alleen op of jullie het eens of oneens zijn met de stelling, maar ook waarom. (8 minuten)

timer
8:00

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht cacaohandel
Bespreek nu met ander groepje: 
Bespreek de antwoorden met andere groepjes in de klas. Waren er verschillen? En zo ja, waarom? (10 minuten)


timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide