hoofdstuk 4

Welkom bij Geschiedenis
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je begrijpt hoe Rome groeide van een klein dorp tot een groot wereldrijk.
  • Je weet welke rol het leger, de veroveringen en slaven speelden in de groei van het Romeinse Rijk.
  • Je kent begrippen zoals "Forum Romanum", "Pax Romana" en "klassieke cultuur".

Slide 2 - Tekstslide

Van dorp naar stadstaat

  • Rome begon in de 8e eeuw v.Chr. als klein dorp aan de rivier de Tiber.
  • De Romeinen verdreven de Etrusken en groeiden door handel en landbouw.
  • Rome werd een stadstaat: een stad met een eigen bestuur en leger.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen: 
  • Stadstaat: Een stad die zichzelf bestuurt en een eigen leger heeft.
  • Etrusken: Een machtig volk dat de Romeinen eerst bestuurde.

Slide 4 - Tekstslide

 Veroveringen

  • Rome moest voedsel invoeren omdat het niet genoeg landbouwgrond had.
  • Door oorlogen veroverden de Romeinen veel gebieden, zoals Gallië en Carthago.
  • Na elke verovering werd Rome groter en machtiger.
  • In 146 v.Chr. was Rome de baas rond de Middellandse Zee.

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen: 
  • Carthago: Een grote handelsstad in Noord-Afrika, die door Rome werd verslagen.
  • Gallië: Een gebied dat nu Frankrijk en België is, veroverd door Julius Caesar.
  • Imperium: Een groot rijk dat door één volk of keizer wordt bestuurd.

Slide 6 - Tekstslide

Het Forum Romanum
  • Het Forum Romanum was het centrum van het Romeinse Rijk.
  • Hier stonden belangrijke gebouwen, zoals het Senaat en tempels.
  • Het was een plek voor handel, politiek en rechtspraak.


Slide 7 - Tekstslide

Begrippen:

Forum Romanum: Het centrale plein van Rome waar handel, politiek en religie samenkwamen.
Senaat: Een groep mensen die beslissingen namen over het bestuur van Rome.

Slide 8 - Tekstslide

 Sterk leger, rechte wegen
  • Het Romeinse leger was goed georganiseerd en sterk.
  • Soldaten legden rechte wegen aan om snel te reizen en voedsel te vervoeren.
  • Ze bouwden langs die wegen forten om het rijk te verdedigen.

Slide 9 - Tekstslide

Romeins leger: Een sterk en professioneel leger dat nieuwe gebieden veroverde en verdedigde
Romeinse wegen: Rechte en sterke wegen die gebieden in het rijk verbonden.

Slide 10 - Tekstslide

Welkom bij Geschiedenis

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen:

  • Je leert hoe je bronnen kunt gebruiken om iets te leren over het verleden en hoe je kunt bepalen of een bron betrouwbaar is.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een bron?

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent 'een betrouwbare bron'?

Slide 14 - Open vraag

Zijn alle bronnen betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Betrouwbaarheid van bronnen
Er zijn heel veel bronnen, maar…
Is alle informatie juist? Bronnen met juiste informatie zijn betrouwbaar
Betrouwbaarheid kun je controleren doormiddel van vragen:

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer is de bron gemaakt/geschreven?
- Is de bron vrij snel na een gebeurtenis geschreven?
- Is het een verhaal van één persoon of zijn er meerdere bronnen die dit onderbouwen?
- Wat komt er soms bij een ervaring kijken?

Slide 17 - Tekstslide

Hoe is de schrijver aan de informatie gekomen?
- Hoe minder schakels, hoe betrouwbaarder
- Wetenschappelijke artikelen
- Functie van de schrijver? (bijvoorbeeld arts of psycholoog)

Slide 18 - Tekstslide

Pak je laptop 
Ga naar Kahoot :)

Slide 19 - Tekstslide

Bruikbaarheid van bronnen
  • Bronnen geven informatie over het verleden.
  • Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar.
  • Let op: Wie maakte de bron? Wanneer? Waarom?

Slide 20 - Tekstslide

Paragraaf 4.2
Koningstijd, republiek, keizertijd

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt beschrijven hoe het Romeinse Rijk van een koninkrijk een republiek werd. 
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe de Romeinse bestuurders het volk tevreden hielden. 

Slide 22 - Tekstslide

Van koningstijd naar republiek
Rome had eerst koningen, maar de laatste koning was streng en werd in 509 v.Chr. weggejaagd. Daarna werd Rome een republiek, waarin de macht bij de senaat en twee consuls lag.

Slide 23 - Tekstslide

De senaat

De senaat was een groep rijke en ervaren mannen die advies gaven over oorlog, wetten en geld.

Slide 24 - Tekstslide

Consuls 
De twee consuls bestuurden Rome en leidden het leger. Ze werden elk jaar gekozen en moesten samenwerken. Ze konden elkaar tegenhouden als ze het niet eens waren.

Slide 25 - Tekstslide

Ze werkten samen met:
- De senaat (advies over bestuur).
- De volksvergadering (gewone burgers kozen consuls en stemden over wetten).
- De volkstribunen (zij kwamen op voor de plebejers en konden wetten tegenhouden met vetorecht)

Slide 26 - Tekstslide

Plebejers en volkstribuun
  • Plebejers waren gewone burgers, zoals boeren en ambachtslieden. Ze hadden eerst weinig macht.
  • De volkstribuun was een bestuurder die de plebejers beschermde en wetten kon tegenhouden met het vetorecht.
  • Vetorecht = "Ik verbied het!" → De volkstribuun kon een voorstel blokkeren als het slecht was voor het gewone volk.

Slide 27 - Tekstslide

Proletariërs
Dit waren arme Romeinen zonder land. Ze hadden alleen hun kinderen (‘proles’) en leefden van gratis brood en spektakel in de stad.

Slide 28 - Tekstslide

In het amfitheater
Romeinen hielden van spektakel! In het amfitheater, zoals het beroemde Colosseum, keken ze naar:

  • Gladiatorengevechten
  • Dierengevechten
  • Theater en schijngevechten

Slide 29 - Tekstslide

Julius Caesar
Een beroemde generaal en politicus. Hij veroverde Gallië (Frankrijk) en werd later alleenheerser over Rome. In 44 v.Chr. werd hij vermoord door senatoren die bang waren dat hij koning wilde worden.

Slide 30 - Tekstslide

 Caesar Augustus
De geadopteerde zoon van Julius Caesar. Hij werd de eerste keizer van Rome en maakte een einde aan de republiek. Onder zijn bewind begon de Pax Romana (een lange tijd van vrede in het rijk).

Slide 31 - Tekstslide

De keizertijd
 Na Augustus kwamen er meer keizers. De senaat had minder macht en Rome werd bestuurd door één leider. Het rijk groeide en werd de machtigste staat ter wereld. Bekende keizers waren:

Nero (wreed en berucht)
Trajanus (liet Rome op zijn grootste groeien)
Constantijn de Grote (werd christen en maakte van Constantinopel een nieuwe hoofdstad)

Slide 32 - Tekstslide

De Limes 1/2 
  • De limes was de noordgrens van het Romeinse Rijk.
  • Er waren verschillende soorten limes:

- Natuurlijke grenzen: zoals rivieren (bijvoorbeeld de Rijn in Nederland) en bergen. 
- Kunstmatige grenzen: muren, wachttorens en forten die door mensen werden gebouwd.

Slide 33 - Tekstslide

De Limes 2/2
  • Soldaten bewaakten de grens met wachttorens en forten (kleine verdedigingswerken).
  • Handelaren en bewoners zorgden voor economische activiteit. 
  • De limes zorgde niet alleen voor verdediging, maar ook voor handel en uitwisseling van culturen.

Slide 34 - Tekstslide

Germaanse boeren
Germanen woonden in kleine dorpen.
Ze leefden van landbouw en veeteelt.
Door contact met Romeinen leerden ze nieuwe technieken.
Veel Germanen werkten op Romeinse villa's als boeren of ambachtslieden.

Slide 35 - Tekstslide

Paragraaf 4.3 en 4.4

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wat romanisering is en waarom dit gebeurde. 
  • Je kunt beschrijven hoe het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk werd. 

Slide 37 - Tekstslide

Wat is romanisering?
Romanisering betekent dat volken in het Romeinse rijk de Romeinse cultuur overnamen.
Ze gingen Romeinse gewoontes, taal, wetten, religie en levensstijl gebruiken.

Slide 38 - Tekstslide

Waarom gebeurde romanisering?
  • Romeinen bouwden steden met tempels, badhuizen, markten en wegen.
  • In die steden gingen mensen leven zoals Romeinen.
  • Soldaten en handelaren verspreidden de Romeinse cultuur.
  • De Romeinen wilden dat iedereen in het rijk zich als Romein gedroeg → makkelijker te besturen.
  • Door romanisering werd het rijk sterker en meer één geheel.

Slide 39 - Tekstslide

Voorbeelden van romanisering:
  • Steden zoals Nijmegen (Ulpia Noviomagus).
  • Romeinse wegen (voor soldaten en handel).
  • Romeinse tempels en badhuizen.
  • Mensen gingen Latijn spreken en Romeinse wetten volgen.

Slide 40 - Tekstslide

Hoe begon het christendom?
  • Het christendom begon in Judea, een gebied in het Romeinse rijk.
  • Jezus van Nazareth vertelde over God.
➜ Hij zei: God houdt van iedereen.
Na zijn dood gingen zijn volgelingen over hem vertellen.
➜ Zij noemden hem de zoon van God.

Slide 41 - Tekstslide

Wat geloofden christenen?
Er is maar één God (monotheïsme).
Jezus is de zoon van God.
Iedereen is gelijk voor God.
Na de dood ga je naar de hemel, als je goed leeft

Slide 42 - Tekstslide

Voor wie was het christendom aantrekkelijk?
Arme mensen: ze waren gelijk aan rijke mensen.
Slaven: ook slaven waren belangrijk voor God.
Vrouwen: vrouwen kregen meer respect.
➜ Iedereen hoorde erbij!

Slide 43 - Tekstslide

Waarom vonden de Romeinen het gevaarlijk?

Christenen wilden de keizer niet vereren als god.
Ze deden niet mee aan Romeinse feesten.
Ze kregen de schuld als er dingen fout gingen, zoals ziektes of branden.
➜ Daarom werden ze soms streng gestraft of vervolgd.

Slide 44 - Tekstslide

Wanneer veranderde dit?
Wet uit 313 na Christus: Keizer Constantijn gaf christenen vrijheid om hun geloof te volgen.
➜ Dit heet het Edict van Milaan.
Constantijn werd later zelf christen.

Slide 45 - Tekstslide

Wanneer werd het christendom de staatsgodsdienst?

392 na Christus: Keizer Theodosius zei:
➜ Het christendom is de enige godsdienst in het rijk.
➜ Andere godsdiensten werden verboden.

Slide 46 - Tekstslide

Wat veranderde er?

Er kwamen kerken.
De leider van de kerk werd de bisschop van Rome → de paus.
Christelijke feesten zoals Kerst en Pasen werden belangrijke feestdagen.

Slide 47 - Tekstslide

Bisschop en Paus
 
Een bisschop is een leider van christenen in een gebied.
De bisschop van Rome werd de belangrijkste leider.
Hij heet de paus.
De paus is de leider van alle christenen.
De paus woont in Rome 

Slide 48 - Tekstslide