Communicatie week 6

Communicatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Communicatie

Slide 1 - Tekstslide

BOOM
Boek: Communicatie en Gedrag
Werkproces: 
B1K1W1
B1K1W2
B1K1W3
Communicatie VLMZO1A 2022
Groepscode: M1W3-QX2C





Slide 2 - Tekstslide

Theorie
Waarnemen
Signaleren
Interpreteren

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Waarnemen is het opnemen van prikkels die op je afkomen. Dit doe je altijd, de hele dag door. Je gebruikt je zintuigen om informatie te vergaren. Al die prikkels gaan via je zintuigen naar je hersenen, die er een betekenis aan geven. Dit gebeurt vrijwel altijd onbewust. Je verzamelt de hele dag informatie. Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Ook tijdens je werk ben je steeds bezig met waarnemen. Maar hier is het van belang dat je dit bewust doet. Je kijkt steeds bewust naar wat er met de cliënt of in de groep gebeurt. Het helpt je om de cliënt beter te leren kennen. Je weet wat de cliënt nodig heeft en daarop pas je de begeleiding aan.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Het opmerken van bijzonderheden in gedrag noem je signaleren. Binnen je toekomstige beroep is dit een belangrijke vaardigheid. Je signaleert en speelt vervolgens in op het door jou gesignaleerde gedrag.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld signaleren
Maartje werkt als begeleidster op een dagbesteding. Jasmijn is een van de cliënten. Normaal gesproken is Jasmijn een vrolijk en zeer aanwezige meid. Vandaag komt ze echter heel stil binnen en gaat rustig aan een tafeltje zitten. Maartje signaleert dat er een wijziging is in het gedrag van Jasmijn. Dit is voor haar reden om actie te ondernemen. Ze gaat bij Jasmijn aan tafel zitten voor een praatje.

Slide 7 - Tekstslide

Theorie


Aan verzamelde informatie moet je een betekenis geven. Je noemt dit interpreteren. Vervolgens handel je hiernaar.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld casus
Sofie werkt in de gehandicaptenzorg. Vandaag begeleidt ze Joke. Sofie helpt haar bij het wassen en aankleden. Tijdens het wassen valt het Sofie op dat Joke kortademig is. Ze lijkt het benauwd te hebben. Ze bespreekt dit met Joke, die aangeeft dat ze hiervan al de hele nacht last heeft. Sofie bespreekt deze informatie met haar collega’s. Naar aanleiding hiervan wordt de huisarts van Joke gewaarschuwd. Die zal haar verder onderzoeken.
Sofie heeft in dit geval iets gesignaleerd: Joke heeft het benauwd. Deze informatie heeft ze geïnterpreteerd en vervolgens heeft ze hiernaar gehandeld.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
Wanneer je iets signaleert, betekent dit vaak een aanpassing in de begeleiding. Vaak zul je wat je is opgevallen, bespreken met je collega’s. Signaleren zij hetzelfde? Je bespreekt de signalen met elkaar en interpreteert deze. Soms is het nodig het behandelplan of begeleidingsplan hierop aan te passen. Vaak is het ook een reden om de cliënt extra te observeren, zodat je de signalen nog beter kunt interpreteren. Het kan ook een reden zijn om in gesprek te gaan met de cliënt en met zijn ouders/verzorgers.

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
Theorie uit BOOM nu gebruiken


Methodisch begeleiden - 03 Signaleren en observeren
3.2. Observeren

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Observeren in 3-tallen

1: vertelt een verhaal
2: luistert en stelt vragen
3: observeert 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Taken van de observant:

- welke kenmerken van actief luisteren zijn waarneembaar?
- welke kenmerken van actief luisteren ontbreken?


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Taken van de observant:

Wissel nu van rol en voer de opdracht opnieuw uit. Bespreek nog niet wat je hebt gezien als observant, hou dit nog even voor jezelf.


Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Ga in de school een waarneming doen rondom actief/ niet actief luisteren. Kijk in de mediatheek, de kantine, buiten, bij de zitjes of daar waar je nog meer mensen treft.

Bepaal wat je gaat observeren.

Slide 15 - Tekstslide

Nabespreken
Is er een verschil tussen waarnemen, signaleren en observeren? Wat zijn je bevinden tijdens de opdrachten?


Slide 16 - Tekstslide

Volgende week
Objectief en Subjectief observeren

Observatiemethoden

Factoren die een observatie beïnvloeden.

Slide 17 - Tekstslide