Presentatie Communicatie in de zorg

Communicatie in de zorg
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Communicatie in de zorg

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave
  • Het communicatie proces 
  • Oberveren en interpreteren
  • Feedback
  • Reflecteren
  • Gesprekstechnieken
  • Taal- of spraakstoornissen
  • Gevolgen van taal- of spraakstoornissen

Slide 2 - Tekstslide

Het communicatie proces

Slide 3 - Tekstslide


Wat hoort niet bij communiceren?
A
Verbale communicatie
B
Lichamelijke communicatie
C
Non-verbale communicatie

Slide 4 - Quizvraag


Wat is incongruent?
A
Bij tegenstrijdige communicatie komt wat iemand denkt overeen met diegene zijn houding.
B
Incongruent is als de communicatie als je boos bent hetzelfde met de houding die je geeft.
C
Bij tegenstrijdige communicatie komt wat iemand denkt of voelt niet overeen met wat hij zegt

Slide 5 - Quizvraag


Wat is het referentiekader?
A
Het referentiekader is het geheel van iemands waarden, normen, ervaringen en ideeën.
B
Het referentiekader is wat iemand zijn mening is over een bepaalde situatie.
C
Het referentiekader is het kader waarin iemand denkt, hierbuiten niet.

Slide 6 - Quizvraag

Observeren en interpreteren

Slide 7 - Tekstslide

Welke uitspraken over observeren zijn juist?
A
Observeren is doelgericht en bewust waarnemen om bepaalde gegevens te verkrijgen
B
Observeren is waarnemen
C
In een observatie hebben alle zin tuigen hun aandeel
D
Observeren is hetzelfde als oordelen

Slide 8 - Quizvraag


Wat zijn vooroordelen?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn 3 aandacht punten bij observeren en interpreteren?

Slide 10 - Open vraag

Feedback

Slide 11 - Tekstslide

Waarmee houd je rekening als je feedback geeft?
A
Juiste moment
B
Wanvertrouwen van ontvanger
C
Juiste manier
D
Juiste woorden

Slide 12 - Quizvraag

Bij het geven van feedback kies je een juist moment om je feedback te geven maar wacht je niet te lang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag


Wat is moraliseren?
A
Een andere vorm van effectief reageren, je geeft diegene een compliment dat hij/zij diegene zich houdt aan de normen. Je geeft een aanmoediging.
B
Een andere vorm van ineffectief reageren, je wijst iemand er dan op dat hij zich niet houdt aan bepaalde normen. Je kunt het beste een aanmoediging geven en niet belemmerend overkomen.
C
Het ineffectief geven van feedback en een beetje belemmerend overkomen omdat diegene zich niet houdt aan bepaalde normen.

Slide 14 - Quizvraag

Reflecteren

Slide 15 - Tekstslide

Het is belangrijk om als verpleegkundige te kunnen reflecteren.
Wat is reflecteren?
A
Terugkijken op eigen ervaringen om hiervan te kunnen leren
B
Jezelf als instrument gebruiken in de werk als verpleegkundige
C
Je gedrag aanpassen aan een situatie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is zelfkennis en waarom is het belangrijk bij het proces van reflectie?
A
Zelfkennis is het vermogen om anderen te beoordelen
B
Zelfkennis is de mate waarin je jezelf kent, en het is belangrijk omdat het bijdraagt aan bewuster handelen
C
Zelfkennis heeft geen verband met reflectie

Slide 17 - Quizvraag

Wat beoordeelt een product evaluatie in het reflectie proces?
A
De persoonlijke groei
B
De mate van betrokkenheid bij het werk
C
De behaalde resultaten en doelen

Slide 18 - Quizvraag

Gesprekstechnieken

Slide 19 - Tekstslide

Welke gesprekstechniek kun je het beste gebruiken om de leiding te houden in het gesprek?
A
Spiegelen
B
Vragen stellen
C
Gevoelsreflecties geven
D
Stil durven zijn

Slide 20 - Quizvraag


Welke gesprekstechnieken zijn juist?
A
Denk aan Anna
B
Laat OMA thuis
C
Gebruik geen LSD
D
Maak je niet DIK

Slide 21 - Quizvraag


Wat is een gevoelsreflectie?

Slide 22 - Open vraag

Taal- of spraakstoornissen
Afasie van Broca, dit bevindt zich vooraan het hersenletsel in de linkerhersenhelft. Zorgvragers krijgen vooral problemen om zich te uiten. Deze aandoening wordt daarom ook wel motorische afasie genoemd.

Afasie van Wernicke, het letsel zit meer achteraan in de linkerhersenhelft. Mensen met deze vorm van afasie hebben moeite om te begrijpen wat er gezegd wordt. Ze spreken zelf vloeiend. Maar de zinnen en woorden zijn vaak onbegrijpelijk.

Amnestische afasie, dit hersenletsel zit in de linkerhersenhelft. Hier krijgen zorgvragers ernstige problemen met het vinden van de juiste woorden. Hierbij worden zinnen vaak afgebroken.

Globale afasie, dit is de meest ernstige vorm van afasie. Hierbij hebben zorgvragers zowel kenmerken van de afasie van Broca als van de afasie van Wernicke. Deze aandoening ontstaat meestal door een groot hersenletsel in de linkerhersenhelft. Mensen kunnen zich slechts heel beperkt uiten en dingen begrijpen en gebruiken steeds terugkerende uitdrukkingen. 

Slide 23 - Tekstslide

Bij welke fase van afasie is er sprake van zinnen die worden afgebroken en komen er veel pauzes voor?

Slide 24 - Open vraag

Wat verstaan we onder non-verbale communicatie?

Slide 25 - Open vraag

Koppel de adviezen aan de juiste zorgvragers
Zorgvrager die niet goed begrijpt wat je zegt.
Zorgvrager met een taalbarrière.
Laaggeletterde zorgvrager
Zorgvrager met een spraakprobleem
Vraag om verduidelijking als u het niet begrijpt
Gebruik gebaren en hulpmiddelen om uzelf duidelijk te maken
Wees open over het feit dat u moeite heeft met lezen en schrijven
Schakel een logopedist in om het taalbegrip te verbeteren

Slide 26 - Sleepvraag

Communicatie in de zorg

Slide 27 - Woordweb