Hoofdstuk 5+8

Toets hoofdstuk 5+8
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets hoofdstuk 5+8

Slide 1 - Woordweb

Lineaire formules

Slide 2 - Woordweb

Vergelijkingen

Slide 3 - Woordweb

Schrijf korter: b=3 x a + 8 x a
A
b=3a + 8a
B
b=11a
C
b= 11 x a
D
b= 5a

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf korter: 2p+p-2p+t -2t=q
A
p-t=q
B
3p+2t=q
C
1p-1t=q
D
p+t=q

Slide 5 - Quizvraag

Het snijpunt van twee lineaire grafieken noem je ook wel...
A
kruispunt
B
omslagpunt
C
raakpunt
D
punt

Slide 6 - Quizvraag

Met het oplossen van de vergelijking bereken je..
A
de eerste coördinaat van het omslagpunt
B
omslagpunt
C
de tweede coördinaat van het omslagpunt
D
kruispunt

Slide 7 - Quizvraag

los de vergelijking op met een pijlenketting en omgekeerde pijlenketting: 5xa+8=48
A
a=8
B
a=5
C
a=16
D
a=1

Slide 8 - Quizvraag

los de vergelijking op met een pijlenketting en omgekeerde pijlenketting: 8-5b=0,5
A
b=-1,5
B
b=1,5
C
b=1,7
D
b=-1,7

Slide 9 - Quizvraag

Los de vergelijking op met de balansmethode: 5a+3=3a+17
A
a=10
B
a=5
C
a=7
D
a=1

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kan je het startgetal herkennen?

Slide 11 - Open vraag

Hoe kan je het hellingsgetal herkennen?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het startgetal: 23+7xa=b
A
23
B
7
C
a
D
b

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het startgetal: -3 x a +5=y
A
-3
B
5
C
a
D
y

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het hellingsgetal: 23-7xa=b
A
23
B
7
C
-7
D
-23

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het hellingsgetal: -3 x a +5=y
A
-3
B
5
C
3
D
-5

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de coördinaten van een grafiek?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de volgorde van het opschrijven van de coördinaten ?
A
( horizontale as, verticale as)
B
( Verticale as, horizontale as)

Slide 18 - Quizvraag

De coördinaten van het omslagpunt?

Slide 19 - Tekstslide

Vul in: wat zijn de coördinaten van het omslagpunt

Slide 20 - Open vraag

Jaden kan haar loon berekenen met de formule: 3,5 x u +6= loon. Wat is haar loon na 4 uur?
A
14 euro
B
20 euro
C
3,5 euro
D
6 euro

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het hellingsgetal
A
1
B
0
C
2
D
16

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het startgetal
A
16
B
0
C
2
D
1

Slide 24 - Quizvraag

Hoe ga je leren voor de toets?

Slide 25 - Woordweb