Hfdst.4 Spelling werkwoorden- PVVT: de(N)dde(N)-te(N)t(n)

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je werkwoordsvormen op de(n),dd(n),te(n),tte(n) correct kunt spellen




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je werkwoordsvormen op de(n),dd(n),te(n),tte(n) correct kunt spellen




Slide 1 - Tekstslide

Er zijn werkwoorden die op verschillende manieren geschreven worden en toch hetzelfde klinken: kosten – kostten; vergoeden – vergoedden; verbrandde – verbrande. Het gaat steeds om werkwoorden waarbij de ik-vorm tt op -d of -t eindigt: 
kosten – kost; vergoeden – vergoed.

Om de juiste keuze te maken tussen -de(n) en -dde(n) of tussen -te(n) en -tte(n), moet je vaststellen met welke werkwoordsvorm je te maken hebt. Gaat het om een persoonsvorm, een infinitief (het hele werkwoord) of een bijvoeglijk naamwoord?


Slide 2 - Tekstslide

De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) meervoud schrijf je met -den en -ten:
– behoeden: Ouders behoeden hun kinderen graag voor narigheid.
– posten: Posten jullie deze brieven vandaag nog?
De persoonsvorm verleden tijd (pvvt) schrijf je met -dde(n) of -tte(n):
– landen: Hoe laat landden die passagiers gisteren op Schiphol?
– misten: Het mistte vanmorgen in grote delen van het land.
Van een infinitief (inf) vind je de spelling in het woordenboek:
– losbarsten: Wanneer zal het feest losbarsten?
– wedden: Daar gaan we zeker niet om wedden!


Slide 3 - Tekstslide

Let op:
Van een voltooid deelwoord (vd) kun je een bijvoeglijk naamwoord (bn) maken. 
Als het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t, schrijf je het bn zo kort mogelijk, dus met -de of -te.

– vergoeden → vergoed: de vergoede schade;
– testen → getest: het uitvoerig geteste vuurwerk.
Maar soms is -dde of -tte nodig voor de uitspraak:
– redden → gered: de geredde vluchteling;
– witten → gewit: de gewitte muur.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 8 - Tekstslide

Lees nu zelf de theorie op blz. 132 nog eens goed na

Maken:
blz. 132
Startopdr. + 
opdracht 1 t/m 5




Slide 9 - Tekstslide

H2E-2022

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide