infinitief pvtt hij … pvvt hij … volt. dw bn
a bekladden bekladt bekladde beklad bekladde
b scannen scant scande gescand gescande
c schorsen schorst schorste geschorst geschorste
d stichten sticht stichtte gesticht gestichte
e verachten veracht verachtte veracht verachte
f verbreden verbreedt verbreedde verbreed verbrede