1. Je kunt niet luisteren naar wat zij te zeggen hebben over de economie; ze zijn te dom om een fatsoenlijke baan te vinden.
Persoonlijke aanval (Ad Hominem)
2. Mijn leraar zei dat klimaatverandering niet echt is, dus het is duidelijk niet waar.
Onjuist beroep op autoriteit
3. Iedereen weet dat deze nieuwe dieetpil geweldig is, want miljoenen mensen hebben het gekocht.
Bespelen van het publiek
4. God bestaat omdat het in de Bijbel staat, en we weten dat de Bijbel waar is omdat het het woord van God is.
Cirkelredenering