Arbeidsproductiviteit en Productiewaarde
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet je al over arbeidsproductiviteit en productiewaarde?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Geef een definitie van het begrip arbeidsproductiviteit en leg uit waarom het belangrijk is.
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Laat zien hoe je de arbeidsproductiviteit berekent aan de hand van een voorbeeld.
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit wie er allemaal onder de werkende beroepsbevolking vallen.
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Definieer het begrip 'productiewaarde'.
Slide 12 - Tekstslide
Laat de leerlingen zien hoe deze begrippen met elkaar samenhangen in een eenvoudige formule.
Slide 13 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Slide 14 - Tekstslide
Geef instructies voor de opdrachten en zorg ervoor dat de leerlingen weten wat ze moeten doen.
Slide 15 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Van een land is de productiewaarde
€ 500 miljard. De arbeidsproductiviteit is € 40.000 per persoon. Hoeveel mensen werken er in dit land?
€ 500 miljard. De arbeidsproductiviteit is € 40.000 per persoon. Hoeveel mensen werken er in dit land?
timer
2:00
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
In een land is de arbeidsproductiviteit € 40.000 per persoon. Er wordt
nu werkgelegenheid geboden aan 12,5 miljoen mensen.
5% van de beroepsbevolking is echter nog werkloos. Met welk bedrag
moet de productiewaarde van het land stijgen zodat er geen
werkloosheid meer is?
nu werkgelegenheid geboden aan 12,5 miljoen mensen.
5% van de beroepsbevolking is echter nog werkloos. Met welk bedrag
moet de productiewaarde van het land stijgen zodat er geen
werkloosheid meer is?
timer
2:00
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Slide 19 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen hebben geleerd.
Slide 20 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen hebben geleerd.
Slide 21 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 22 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 23 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 24 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
