Herhaling 3.8 en beginnen 3.9

Hoofdstuk 3 grammatica
Pak je boek erbij en je iPad!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 grammatica
Pak je boek erbij en je iPad!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Fijne vakantie gehad? Carnaval gevierd :) ?
  • Herhalen paragraaf 3.8 grammatica
  • Beginnen aan paragraaf 3.9 spelling

Slide 2 - Tekstslide

Welke koppelwerkwoorden ken je nog?

Slide 3 - Woordweb

Bedenk een zin met een werkwoordelijk gezegde bij deze foto.

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk een zin met een werkwoordelijk gezegde bij de foto op de vorige dia.

Slide 5 - Open vraag

Bedenk een zin met een naamwoordelijk gezegde bij deze foto.

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk een zin met een naamwoordelijk gezegde bij de foto op de vorige dia.

Slide 7 - Open vraag

Hoofdstuk 3 spelling

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe noem je de werkwoordsvormen 'afgelopen' en 'gemaakt' in de vorige dia's?

Slide 11 - Open vraag

Wat weet je al over het voltooid deelwoord?

Slide 12 - Woordweb

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in:
Wij hebben lekker .........(zwemmen).

Slide 13 - Open vraag

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in:
Maria wordt door de arts .....( opereren).

Slide 14 - Open vraag

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in:
Zij hebben vandaag 15 km ....( fietsen).

Slide 15 - Open vraag

Het voltooid deelwoord
Heeft een hulpwerkwoord nodig:
Ik heb………..(gemaakt)
    Ik ben………..(opgehaald)
    Ik word………..( verzorgd)
Het geeft aan dat iets afgelopen/ voltooid is.


Slide 16 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Als je niet weet of je een voltooid deelwoord schrijft met een -t of -d, gebruik je 
'T KoFSCHiP X

Hoe werkt dit ook alweer?

Slide 17 - Tekstslide

Uitzonderingen
Bij ww waarmee de infinitief met ge-, be-, ont-, ver-, en her- begint, begint het VD niet met ge-.
Bijv. beantwoorden – beantwoord
        verbranden - verbrand
        herinneren - herinnerd

Slide 18 - Tekstslide

Opa is vorig jaar naar Oostenrijk...... (rijden)

Slide 19 - Open vraag

In de corona-tijd hebben we zelf maar ons haar..... ( knippen )

Slide 20 - Open vraag

Ze hebben de nieuwe omgeving....... (verkennen)

Slide 21 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van "misbruiken"?
A
misbruikt
B
gemisbruikt
C
misbruikd
D
gemisbruikd

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van "verduren"?
A
geduurd
B
verduurd
C
geverduurd

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van "uitzoeken"?
A
uitzocht
B
uitgezocht
C
geüitzocht
D
uitgezoekt

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Jullie gaan opdracht 1, 3 en 4 maken.
  • Je mag met elkaar overleggen.
  • Ben je klaar? Begin alvast aan opdracht 5 en lees het theorieblokje 'Tegenwoordig deelwoord'
  • Dit is huiswerk voor morgen! 

Slide 26 - Tekstslide

Nakijken paragraaf 3.8
In Classroom staan de antwoorden
Dit doen we 5 minuten

Slide 27 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord

Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet.

Geeft aan hoe iets gebeurt.

Hele werkwoord + een D


Kwijlend nam ik een hap. 
Pratend met volle mond zag ik hem vies naar me kijken.

Slide 28 - Tekstslide