In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Deze drie werkwoorden noemen we hulpwerkwoorden. Ze staan altijd met een hoofdwerkwoord in een zin.
May I go out tonight?
Om toestemming te vragen of te geven
may = mogen
might = zou mogen
Daarna volgt het hele werkwoord.
You may go now.
Might I ask the Minister a question?
Might I borrow your pen, please?
You may go out tonight.You may not borrow my pen. I am using it now.
** might kun je niet gebruiken om toestemming te geven.**
Om aan te geven dat iets mogelijk is:
may = zou kunnen
might = zou misschien kunnen
Daarna volgt het hele werkwoord:
Debbie is late, she may be ill.
Debbie is late, she might be ill.
You are allowed to use a calculator during the test.You're allowed to use..
Am I allowed to drive a car at 15?
They are not allowed to take pictures in here.
1. gebruik de juiste vorm van 'to be'.am, are, is, was, were en voor de toekomst 'will be'2. dan volgt 'allowed to'
3. daarna volgt het hele werkwoord
Thomas was allowed to leave early.
Everyone will be allowed to use a dictionary.
1. Je gebruikt 'to be allowed to' om te zeggen dat
iets (niet) is toegestaan volgens de regels. (bv wetten/regels op school)
2. Je gebruikt 'to be allowed to' in de verleden tijd en voor de toekomst.