Domein 1 H3 decimale getallen les 8

• Rekenen
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 6

Domein 1

Hoofdstuk 3 decimale getallen

les 8

Leerdoelen

- Je leert decimale getallen cijferend optellen

- Je leert decimale getallen cijferend aftrekken

Samendoen

71,4 + 5,7 =

7	1	,	4
	5	,	7

6,21 + 12,87 =

12,4 + 5,76 =

9,83 + 11,2 =

1,35 + 54,9 =

7,49 + 8,62 =

Isis koopt een binnenband van € 3,79 en een bandenplakset van € 5,86.
Hoeveel moet Isis betalen?

Cynthia legt een mozaïekvloer in haar woonkamer van 25,72 m2 en in haar badkamer van 12,56 m2.
Hoeveel m2 mozaïekvloer legt Cynthia?

Samen doen

39,42 − 18,3 = 

3	9	,	4	2
1	8	,	3

39,42 − 18,3 =

26,45 − 8,93 =

7,49 − 0,58 =

Aya heeft een lap stof gekocht van 1,85 meter lang. Ze heeft 1,27 meter stof nodig.
Hoeveel meter stof houdt Aya over?

Het saldo op Imrans betaalrekening is € 85,53. Hij pint een bedrag van € 11,69.
Wat is het nieuwe saldo van Imrans betaalrekening?

Stijn weegt ingrediënten voor cakejes af. Stijn heeft bloem, suiker en boter in de kom gedaan. De bloem weegt 0,35 kilogram en de suiker 0,25 kilogram.
Hoeveel kilogram weegt de boter?

Nederlands

Taalverzorging

Leerdoelen

- Je leert het vervoegen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

- Je leert de ik-vorm van een werkwoord te maken door -en eraf te halen

- Je leert de ik-vorm van een werkwoord te maken door letters te veranderen, letters toe te voegen of letter weg te halen.

Vervoeg het werkwoord:
Fietsen

Vervoeg het werkwoord:
Springen

Vervoeg het werkwoord:
Skateboarden

Opdracht

Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Als het mooi weer is, ............... (kijken) ik graag naar de wedstrijd.

Jij .......... (werken) zeker op zaterdagmiddag?

Jij ..........(denken) er toch over om naar Spanje op vakantie te gaan?

David .........(verbranden) als hij zich niet insmeert met zonnebrandcrème.

Jules ...........(handballen) elke zaterdag een wedstrijd.

Ik .......... (waarderen) chips meer dan borrelnootjes.

Misschien ....... (scoren) mijn zusje wel het winnende punt.

Mijn vader ......... (lezen) graag fantasyboeken.

Ik ........... (geven) jou een concertkaartje.

Hij ......... (vissen) drie keer per week.

Wat vond jij deze les goed of minder goed gaan? Of wat heb jij geleerd?