3-1: : 4.1.4 schatten

Vooruitblik
  • vandaag
  • leerdoelen en uitleg 4.1.4 schatten
  • maken
  • evaluatie
  • vooruitblik wat komt
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vooruitblik
  • vandaag
  • leerdoelen en uitleg 4.1.4 schatten
  • maken
  • evaluatie
  • vooruitblik wat komt

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je rekent met decimale getallen met één of twee decimalen, je wijst ze aan op de getallenlijn, je rondt ze af op helen, tienden of honderdsten en je gebruikt dit om schattend te rekenen.

Criteria
  • Je legt uit wanneer het handig is om te schatten en wanneer het beter is om een precieze berekening uit te voeren.
  • Je controleert na je berekening zelf of je schatting goed was.
  • Je controleert na je berekening of je antwoord logisch is.




Slide 2 - Tekstslide

Wat is schatten? Waarom en hoe doe je het?
Schatten is afronden op getallen waarmee je gemakkelijk kunt rekenen. Je doet dit in het dagelijks leven vaak om snel iets te kunnen uitrekenen. Bovendien doen soms de precieze waarden er niet toe en wil je alleen ongeveer weten hoeveel iets is.
Met 50 kun je bijvoorbeeld gemakkelijker rekenen dan met 51,34 en met 25 kun je gemakkelijker rekenen dan met 23,98. Daarom kunnen we de uitkomst van de volgende som bijvoorbeeld schatten:
51,34 + 23,98 50 + 25 en 50 + 25 = 75
Het symbool ≈ betekent 'is ongeveer gelijk aan'.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe schat je de uitkomst van 103 × 54?
103 × 54 ≈ 100 
100 × 54 = 5400

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schat je de uitkomst van 1030 : 251?
 1030 : 251 ≈ 1000 
1000 : 250 = 4

Slide 5 - Tekstslide

voorbeeld
Aan tafel 8 zitten vier mensen te eten. Ze hebben alle vier een
voorgerecht van €2,40 en een pizza van €7,50 besteld. Hebben ze
genoeg aan €40,-?

€2,40 + €7,50 is iets minder dan €10,- Als we dat
vermenigvuldigen met 4, komen we op iets minder €40. Dus ja, ze
hebben genoeg aan €40,-.

Slide 6 - Tekstslide

oefening
Je moet voor Nederlands een boek van 97 pagina's lezen. Bedenk een manier om te schatten hoeveel tijd je nodig hebt voor het lezen van het boek.

Slide 7 - Tekstslide

  • Lees 10 bladzijden. Houd bij hoeveel tijd je nodig hebt gehad voor die 10 bladzijden.
  • Je weet nu hoe veel tijd je nodig hebt voor 10 bladzijden.
  • Honderd bladzijden is tien keer zo veel als 10 bladzijden. Vermenigvuldig de tijd voor tien bladzijden met tien.
  • Nu heb je een schatting in hoe veel tijd je 100 bladzijden kunt lezen.
  • 97 ligt dicht bij 100. Als je weet hoeveel tijd het kost om 100 bladzijden te lezen, kun je dezelfde tijd nemen als schatting voor het lezen van 97 bladzijden.

Slide 8 - Tekstslide

Maken vandaag:
4.1.4              stil werken: 15 minuten



timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 10 - Tekstslide

vooruitblik 
1. herhaling 
2. leerdoelen en uitleg bij 4.2.1 breuken
3. aan het werk 
4. evaluatie
5. vooruitblik


Slide 11 - Tekstslide