6V Beco Hoofdstuk 2 het resultaat

waarderingsgrondslagen activa
1. historische kostenmethode
- verkrijgingsprijs 
- vervaardigingsprijs
2. actuele waarde
- vervangingswaarde
- bedrijfswaarde
- opbrengstwaarde
prijs die in het verleden is betaald
alle kosten die gemaakt zijn om het product te realiseren
prijs die betaald moet worden bij vervanging
opbrengst die nog behaald kan worden bij inzet in productie
waarde die verkregen wordt bij verkoop
voordeel: eenvoudige administratie
nadeel: prijsstijgingen / dalingen worden niet meegenomen
voordeel: prijsstijgingen / dalingen worden wel meegenomen
nadeel: veel aanpassingen nodig door schommelingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

waarderingsgrondslagen activa
1. historische kostenmethode
- verkrijgingsprijs 
- vervaardigingsprijs
2. actuele waarde
- vervangingswaarde
- bedrijfswaarde
- opbrengstwaarde
prijs die in het verleden is betaald
alle kosten die gemaakt zijn om het product te realiseren
prijs die betaald moet worden bij vervanging
opbrengst die nog behaald kan worden bij inzet in productie
waarde die verkregen wordt bij verkoop
voordeel: eenvoudige administratie
nadeel: prijsstijgingen / dalingen worden niet meegenomen
voordeel: prijsstijgingen / dalingen worden wel meegenomen
nadeel: veel aanpassingen nodig door schommelingen

Slide 1 - Tekstslide

opdracht 2.4
z

Slide 2 - Tekstslide

opdracht 2.4
1 >1.200 x ( 4,60 - 2,40 ) = € 2.640,-
2 > 2.600 x 2,80 = € 7.280,-
3 > 2.600 x 2,40 = € 6.240,-

Bekijk opgave 2.5

Slide 3 - Tekstslide

opdracht 2.4
1 >1.200 x ( 4,60 - 2,40 ) = € 2.640,-
2 > 2.600 x 2,80 = € 7.280,-
3 > 2.600 x 2,40 = € 6.240,-

Bekijk opgave 2.5 ---------------------------> chaos?
Onderneming moet 1 systeem van voorraadregistratie kiezen en daaraan vasthouden.

Slide 4 - Tekstslide

2.2 De voorraadwaardering
3 methodes:
  • fifo (first in, first out)          
  • lifo (last in, first out)           
  • vast verrekenprijs (geschatte gemiddelde inkoopprijs)


Slide 5 - Tekstslide

voorbeeld lifo-methode

Slide 6 - Tekstslide





1. Wat is de inkoopwaarde van de omzet op 9 oktober?
90.000 x 30 / 100 (inkoop 7 okt)
110.000 x 24 / 100 (inkoop 4 okt)
A
€ 45.400
B
€ 53.400
C
€ 53.600
D
€ 70.000

Slide 7 - Quizvraag





2. Wat is de brutowinst op 9 oktober?
omzet                      200.000 x 35/10
inkoopwaarde                53.400       -
brutowinst                       16.600
A
€ 16.600
B
€ 16.200
C
€ 16.800
D
€ 16.300

Slide 8 - Quizvraag






3. Wat is de brutowinst op 15 oktober?
inkoopwaarde van de omzet: 120.000 x 28 / 100 + 80.000 x 29 / 100
omzet: 200.000 x 41 / 100

brutowinst = 25.200
A
€ 25.800
B
€ 25.200
C
€ 26.400
D
€ 24.400

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de waarde van de voorraad na de verkoop op 15 oktober? (antwoord zonder puntjes, zonder euroteken)
40.000 x 24 / 100 + 130.000 x 22 / 100 = 38200

Slide 10 - Open vraag

Vaste Verrekenprijs (VVP)
  • je kunt de brutowinst berekenen o.b.v. de VVP
  • je kunt de balanswaarde van de voorraad berekenen

Bezwaar FIFO en LIFO: veel te bewerkelijk

Een oplossing kan zijn het gebruik van de:
VVP= een schatting van de gemiddelde inkoopprijs

Slide 11 - Tekstslide

2.2.3 de vaste verrekenprijs
  • vvp: schatting van gemiddelde inkoopprijs
  • alle goederen op balans tegen vvp
  • prijsverschil bij inkoop kan ontstaan

Slide 12 - Tekstslide

3 mogelijke uitkomsten
  1. Oudste voorraad verkocht: FIFO = first in first out 
  2. Jongste voorraad verkocht: LIFO = last in last out 
  3.  Tegen gemiddelde inkoopprijs verkocht: VVP = vaste verrekenprijs

Slide 13 - Tekstslide

Vaste verrekenprijs
  • Wordt altijd voorafgaand aan een periode begroot. De werkelijke gemiddelde inkoopprijs zal altijd afwijken van de begroting. 
  • Aan het einde van de periode worden werkelijke winst en balanswaarde alsnog vastgesteld op basis van FIFO of LIFO.

Slide 14 - Tekstslide

VVP (vaste verrekenprijs) Je gebruikt hier een gemiddelde inkoopprijs die je voor je brutowinst berekening gebruikt. Je cijfers kloppen dus niet helemaal.

Slide 15 - Tekstslide

2.2.3 de vaste verrekenprijs
  • fifo en lifo bij wisselende prijzen en veel transacties ( veel administratie) niet ideaal
  • bij wisselende prijzen en fifo/lifo: brutowinst niet reeel
  • bij wisselende prijzen en fifo/lifo: waarde voorraad niet reeel
  • vvp: schatting van gemiddelde inkoopprijs
  • alle goederen op balans tegen vvp
  • prijsverschil bij inkoop kan ontstaan

Slide 16 - Tekstslide

Vaste Verrekenprijs (VVP)
Leerdoelen            :
  • je kunt de brutowinst berekenen o.b.v. de VVP
  • je kunt de balanswaarde van de voorraad berekenen

Bezwaar fifo en lifo: veel te bewerkelijk

Een oplossing kan zijn het gebruik van de:
VVP= een schatting van de gemiddelde inkoopprijs

Slide 17 - Tekstslide