Les 1.8 KT2 theorie (week 45) injecteren deel 2

Les 1.8 KT2 theorie (week 45) Injecteren deel 2




DA1 
Module 1B
Les 8
2023-2024
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 1.8 KT2 theorie (week 45) Injecteren deel 2




DA1 
Module 1B
Les 8
2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Welkom + Osiris
Vragen vanuit vorige les?
Voorbereiding?
Vervolg injecteren
Afsluiten + huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen vanuit de vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student kan aan het eind van de les benoemen welke drie verschillende wijzen van injecteren er zijn en kan dit toelichten;

De student kan aan het eind van de les minimaal drie interventies benoemen welke bijdragen aan het verminderen van pijn tijdens het toedienen van een geneesmiddel via een injectie.  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwalificatiedossier DA
Wat zegt het Kwalificatiedossier?
In het kwalificatiedossier (B1-K2-W2) staat voor de doktersassistent beschreven; De beginnend doktersassistent voert medisch-technische handelingen uit binnen haar bevoegdheden en wettelijk kader en met inachtneming van de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen, procedures, protocollen en voorschriften. Daarnaast verzamelt zij monsters voor onderzoek, doet metingen en voert laboratoriumwerkzaamheden uit. Zij stemt af op de patiënt en neemt vooraf en tijdens de uitvoering van de medisch-technische handelingen(en) eventuele angst en onzekerheid weg door uitleg over wat, waarom en hoe ze de medisch-technische handeling(en) uitvoert. Zij observeert of de patiënt de behandeling goed doorstaat en onderneemt actie bij bijzonderheden. Zij schakelt indien nodig deskundigen in.

De doktersassistent voert in opdracht van de arts volgens werkafspraken de medisch-technische handelingen uit, waaronder de voorbehouden handeling: injecteren. Dit kan intracutaan, subcutaan en intramusculair zijn.
Let op: Dit is een voorbehouden handeling, opgenomen in de Wet BIG. Uitsluitend uitvoeren in opdracht van de arts.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidsvetweefsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidsbindweefsel.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar aan het lichaam wordt een intracutane injectie gezet
A
buik
B
been
C
bil
D
arm

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welke injectie wordt er gebruik gemaakt van de intracutane injectie techniek?
A
mantoux
B
heparine
C
insuline
D
vit B12

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Injecteren is een voorbehouden handeling. In welke wet is dit opgenomen?
A
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
B
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)
C
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)
D
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Injecteren deel 2 
Musculus Gluteus maxim 

Slide 11 - Tekstslide

Snelste opname in het bloed -> voorkeursplaats voor IM injectie 
Voor de bil kan gekozen worden uit:
Dorsogluteale gebied: verdeel de bil denkbeeldig in vieren. De injectie wordt dan gegeven in het gebied dat zicht bovenin aan de buitenkant van de bil bevindt.
(zie H 4.3.6 MTH boek + plaatje 4.9)
Ventrogluteale gebied: Zie H 4.3.6 MTH boek + plaatje 4.10

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deltaspier: Musculus Deltoideus

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vaccinatie vaak in bovenarm? 
  • Vloeistof wordt daar snel in opgenomen.
  • Er zit weinig subcutaan weefsel in, hierdoor komt vloeistof snel op zijn plek.
  • De bovenarm is makkelijk voor de patiënt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vierhoofdige dijbeenspier: musculus quadriceps femoris

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intramusculair 
Plaats bepalen bij de grote bilspier heel belangrijk i.v.m. kans op beschadiging nervus ischiadicus.
Je mag NOOIT aan de binnenzijde van het bovenbeen injecteren i.v.m. raken grote fascie, grote bloedvaten en zenuwen.
Plaats bepalen bij deltaspier heel belangrijk i.v.m. raken nervus axillaris of nervus radialis

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspireren 
Het terugtrekken van de zuiger van de injectiespuit om te kijken of je in een bloedvat zit.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Injectievloeistoffen hoe verpakt? 
  • = steriele vloeistof
  • Dichtgesmolten ampul (breekampul)
  • Flacon -> dop desinfecteren
  • Ampul met poeder wat eerst opgelost moet worden
  • Infuuszak/fles
  • Kant- en klare injectiespuit

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naalden
Dikte in mm of in gauge
Hogere gauge = dunnere naald
Voorbeeld: oranje naald -> 0,5 mm of 25 G
                       groene naald -> 0,8 mm of 21 G
                                                                                Lengte = naald afhankelijk

Slide 20 - Tekstslide

Belangrijk te melden dat het tijdens BPV anders kan zijn maar kleuren en naalden hier op school aanhouden zoals aangegeven in praktijk en theorielessen. 

zie volgende dia
Naalden: verschillende lengtes en diktes
Geel: Opzuigen
Groen: I.M.
Blauw/zwart: S.C.
Oranje: I.C.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van de spuit

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van de injectiespuit

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene regels:
  • Juiste geneesmiddel
  • Vervaldatum
  • Steriliteit
  • Juiste hoeveelheid/concentratie
  • Juiste wijze toedienen
  • Juiste plaats toedienen
  • Juiste patiënt
  • Juiste tijd
  • Reactie patiënt

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn zoveel mogelijk voorkomen door:
  • Naald controleren op weerhaakjes
  • Nooit erg koude vloeistof spuiten
  • Het lichaamsdeel laten ontspannen
  • Juiste plaats nauwkeurig bepalen
  • Bij meerdere injecties afwisselend op verschillende plekken spuiten
  • In gezond weefsel spuiten
  • De naald snel, in 1 doorgaande beweging inbrengen
  • Langzaam inspuiten vloeistof
  • Naald snel terugtrekken
  • Na injectie lichaamsdeel licht masseren
  • Na injectie lichaamsdeel laten bewegen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets 
Maak de diagnostische toets injecteren op Kennistestbank
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding Toets MTH week 47
Welke vragen heb je bedacht?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
1. Welke drie wijzen van injecteren zijn er? Toelichting?
2. Noem drie interventies die bijdragen aan het verlichten van pijn tijdens het injecteren. 
  

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten + huiswerk
  • Alle hoofdstukken en onderwerpen leren tot nu toe (boek Medisch Technisch Handelen, gemaakte opdrachten en LessonUp) > zie Word-document Cumlaude
  • Toets KT2 in week 47 tijdens eerste IBO les van module 2A
  • DA1A: KT2 theorietoets 28 november om 8.30 uur
  • Voorbereiden KT2 theorie module 2A: H 2.5 (herhaling module 1) en alvast doorlezen H 5.6 t/m H 5.8 (Urineonderzoek)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vonden jullie van de les?
Tips/tops

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies