Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H4 Herhaling bijwoord
Les buts
Ik weet wanneer ik een bijvoeglijk naamwoord gebruik en wanneer ik een bijwoord gebruik.
Ik weet hoe ik een regelmatig bijwoord maak in het Frans.
Ik herken de woordjes uit het nieuwe vocabulaire.
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les buts
Ik weet wanneer ik een bijvoeglijk naamwoord gebruik en wanneer ik een bijwoord gebruik.
Ik weet hoe ik een regelmatig bijwoord maak in het Frans.
Ik herken de woordjes uit het nieuwe vocabulaire.
Slide 1 - Tekstslide
Révision
L'adjectif
Slide 2 - Tekstslide
Meryam est une fille ....
A
sportif
B
sportife
C
sportiv
D
sportive
Slide 3 - Quizvraag
Lupin est ....
A
un français série
B
une française série
C
une série française
D
une série française
Slide 4 - Quizvraag
Mettez au féminin (singulier):
beau
Slide 5 - Open vraag
Mettez au féminin (singulier):
premier
Slide 6 - Open vraag
Quelle est la différence
entre un adjectif et
un adverbe?
Slide 7 - Woordweb
L'adjectif:
zegt iets over
een zelfstandig naamwoord
Un
bon
footballeur
Une fille
sympathique
Slide 8 - Tekstslide
L'adverbe (het bijwoord)
.. zegt iets over een
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord
Slide 9 - Tekstslide
Werkwoord
:
Il joue
bien
Bijvoeglijk naamwoord
:
Il est un
très
bon joueur
Ander bijwoord
:
Il joue
vraiment
bien
Slide 10 - Tekstslide
"Mbappé est un BON joueur."
"Bon" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 11 - Quizvraag
"PSG est un TRÈS bon club"
"Très" is een..
"PSG est un TRÈS bon club."
"Très" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 12 - Quizvraag
"Mohamed est un GRAND fan du PSG."
"Grand" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 13 - Quizvraag
"Madame parle RAREMENT de foot."
"Rarement" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 14 - Quizvraag
Petite recherche
Doe een klein onderzoekje naar het bijwoord
l'adverbe
in het Frans.
Je mag jouw aantekeningen, jouw boek en
het internet gebruiken.
Geef antwoord op de vragen:
Wat is een bijwoord?
Hoe maak ik een bijwoord in het Frans?
timer
5:00
Slide 15 - Tekstslide
Vorming
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een klinker (a, e, i, o, u), dan plak je “ment” erachter om er een bijwoord van te maken:
absoluut = absolu > absolu
ment
verschrikkelijk = terrible > terrible
ment
echt = vrai > vrai
ment
Slide 16 - Tekstslide
Vorming
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker, maar op een medeklinker:
1. Maak het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk: seul > seule, heureux > heureuse
2. Plak er dan + ment achter : seulement, heureusement
Slide 17 - Tekstslide
Vorming
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord zelf al op –ent of –ant?
Dan verander je die uitgangen in –emment / -amment om er een bijwoord van te maken:
patient > patiemment
Slide 18 - Tekstslide
Attention! (1)
Een bijwoord kan niet iets zeggen over een
koppelwerkwoord:
zijn (être) worden (devenir)
blijven (rester) lijken (paraître)
Met deze werkwoorden gebruik je altijd een bijvoeglijk nw:
Je suis
heureux
Elle devient
célèbre
Il reste
calme
Vous paraissez
calmes
Slide 19 - Tekstslide
Attention! (2)
Er zijn vaste uitdrukkingen waarin je geen bijwoord gebruikt:
coûter cher (veel kosten) peser lourd (zwaar wegen)
sentir bon/mauvais (goed/slecht ruiken)
travailler dur (hard werken) crier fort (hard schreeuwen)
parler fort/bas (hard/zacht praten)
chanter faux (vals zingen)
Slide 20 - Tekstslide
Wel of geen bijwoord?
Je suis ..
A
calme
B
calmement
Slide 21 - Quizvraag
Wel of geen bijwoord?
La robe coûte ..
A
chère
B
chèrement
Slide 22 - Quizvraag
Wel of geen bijwoord?
Elle travaille ..
A
dur
B
durement
Slide 23 - Quizvraag
Wel of geen bijwoord?
Elle parle ..
A
doux
B
doucement
Slide 24 - Quizvraag
Adjectif / Adverbe?
Il parle
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente
Slide 25 - Quizvraag
Adjectif / Adverbe? (gentil)
Elle est ... et elle joue ... avec son amie.
Slide 26 - Open vraag
(bon)
Elle travaille ... en classe, elle est une ... élève.
Slide 27 - Open vraag
Bijwoord
Bijvoeglijk nw
bon
mal
belle
méchant
très
souvent
lent
longtemps
vrai
bien
trop
doux
mieux
Slide 28 - Sleepvraag
Ik begrijp het verschil tussen de bijvoeglijk naamwoorden en de bijwoorden voor ... %
0
100
Slide 29 - Poll
Ik heb nog een vraag over de stof, namelijk...
Slide 30 - Open vraag
quizlet.com
Slide 31 - Link
Meer lessen zoals deze
Adjectif et Adverbe
Januari 2024
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
Oktober 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
September 2022
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
November 2024
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
Januari 2023
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
November 2024
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
Mei 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
Januari 2024
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4