- Blinddoek proefpersoon.
- Buig de passer zó dat de twee punten 10 mm uit elkaar staan.
- Raak de huid van de proefpersoon aan met de twee passerpunten tegelijk. Doe dat op drie plaatsen:
1. De top van de wijsvinger
2. De onderarm
3. De neuspunt.
De punten mogen niet in de huid worden gedrukt! De proefpersoon geeft na elke aanraking aan of hij één of twee punten voelt.
- Noteer de waarnemingen van de proefpersoon in de tabel.
- Herhaal de proef in willekeurige volgorde met de passerpunten 8, 6, 4 en 2 mm uit elkaar, en met slechts één passerpunt.