Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Taalverzorging 3.5 Aan elkaar of los?
Herhalen
- de beste manier van leren
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhalen
- de beste manier van leren
Slide 1 - Tekstslide
Met of zonder hoofdletters?
A
Gucci
B
gucci
Slide 2 - Quizvraag
beste mevrouw schimmel
In de bovenstaande zin moet...
A
een hoofdletter
B
twee hoofdletters
C
drie hoofdletters
D
geen hoofdletters
Slide 3 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO
Slide 4 - Quizvraag
Kloppen de hoofdletters in deze zin?
'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
januari/Januari
A
januari
B
Januari
Slide 6 - Quizvraag
Hoofdletters
Wat is goed?
A
Elke maandag en dinsdag werk ik bij de Jumbo.
B
Elke Maandag en Dinsdag werk ik bij de jumbo.
C
Elke Maandag en Dinsdag werk ik bij de Jumbo.
D
Elke maandag en dinsdag werk ik bij de jumbo.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is goed? (let op hoofdletters en interpunctie)
A
onderwerp: opzegging verzekering
B
Onderwerp: Opzegging verzekering
C
Ondewerp, opzegging verzekering
D
Onderwerp: opzegging verzekering
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het meervoud van
IDEE?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meervoud van
KOLONIE?
A
koloniën
B
kolonieën
Slide 10 - Quizvraag
Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak
Slide 11 - Quizvraag
Met of zonder tussen-n?
A
keuzepakket
B
keuzenpakket
Slide 12 - Quizvraag
Met of zonder tussen-n?
A
bessesap
B
bessensap
Slide 13 - Quizvraag
Afkortingen
Welke afkorting is GOED geschreven voor het woord:
aanstaande
A
as
B
a.s.
C
as.
Slide 14 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
Een woord dat uit meerdere woorden bestaat noem je een
samenstelling
.
Maar schrijf je nu
ontwikkeling
s
samenwerking
,
ontwikkeling
ss
amenwerking
of
ontwikkeling
s-s
amenwerking
?
Slide 15 - Tekstslide
Zo veel mogelijk aan elkaar
Woorden schrijf je aaneen, zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt.
Let op de BETEKENIS:
rode wijnflessen (flessen die rood van kleur zijn).
rodewijnflessen (flessen waar rode wijn in zit/gezeten heeft)
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Zo veel mogelijk aan elkaar
Woorden schrijf je aaneen:
Als een werkwoord begint met een
voorzetsel
(op, in, aan, enz.) Opdrogen, inpakken, aanvullen etc.
Zodra het gecombineerd wordt met: er-, hier-, daar- en waar- + voorzetsel (erop, hierin, waaraan, enz.).
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de goede schrijfwijze?
Cacaobonen worden door machines .............
A
fijn gestampt
B
fijngestampt
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de goede schrijfwijze?
Het percentage aanwezigheid kun je zien op het .............
A
aanwezigheid registratie formulier
B
aanwezigheid registratieformulier
C
aanwezigheidsregistratieformulier
D
aanwezigheidsregistratie formulier
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de goede schrijfwijze?
Elk jaar doe ik mee aan de
....................................
A
goede doelenactie
B
goededoelenactie
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de goede schrijfwijze?
Je mag niet rechts
............................
A
in halen
B
inhalen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de goede schrijfwijze?
........................ wordt niet verkocht aan jongeren onder de achttien jaar.
A
Sterke drank
B
Sterkedrank
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de goede schrijfwijze?
Voor de .......................... wordt een bedrijfsbezoek georganiseerd.
A
eerste jaars studenten
B
eerstejaars studenten
C
eerstejaarsstudenten
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de goede schrijfwijze?
Supermarkten introduceren vaak .................... om klanten te trekken.
A
korte termijn acties
B
korte termijnacties
C
kortetermijnacties
Slide 25 - Quizvraag
Soms moet je een koppelteken gebruiken.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Hoe heet het leesteken tussen de woorden in?
na-apen
A
samenstellingsteken
B
combinatieteken
C
koppelteken
D
cedille
Slide 28 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval
Slide 29 - Quizvraag
Koppelteken
welk woord moet niet met een koppelteken
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up
Slide 30 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk
Slide 31 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
mbo student
B
mbo-student
C
mbostudent
Slide 32 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker
Slide 33 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
Ski-instructeur
B
Skiinstructeur
Slide 34 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige
Slide 35 - Quizvraag
Aan de slag!
Taalverzorging 3.5
Opdracht 2, 3 en;
extra opdracht 2, 3 en 4
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Taalverzorging 3.5 Aan elkaar of los?
December 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Week 15: Schrijven Verslag 1 en 2 + Taalverzorging 3.5 Aan elkaar of los?
December 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Week 22 Zakelijke e-mail met offerte (2) + Taalverzorging: 3.5 Aan elkaar of los?
Januari 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Lesweek 13 Taalverzorging: Aan elkaar of los?
November 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Taalverzorging 2.6 Aan elkaar of los?
December 2024
- Les met
20 slides
Schrijven Verslag 1 met ChatGPT: + Taalverzorging 3.5 Aan elkaar of los? + Herhaling Tekstopbouw
Januari 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Lesweek 13 Aan elkaar of los + Technisch verslag schrijven
November 2022
- Les met
11 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Examentraining Schrijven 2F, 11e bijeenkomst UITLEG examen Schrijven
Maart 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2