Via Vervolg thema 2

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Via Vervolg thema 2

Eva bestelde een kleine ________, maar het bleek alsnog teveel te zijn.

1. consumeren
2. kwaliteit
3. portie
4. hygiënisch

Voordat je gaat koken, is het ___________ om eerst je handen te wassen.

1. vegetarisch
2. variëren
3. hygiënisch
4. kwaliteit

Mijn vriend wil geen dieren eten, dus hij eet __________.

1. portie
2. kwaliteit
3. consumeren
4. vegetarisch

Maak een zin met het woord:
"bereiden".

Maak een zin met het woord:
"etiket"

Maak een zin met het woord: "serveren".

Sleep de stam naar het juiste werkwoord.

persen

stellen

herinneren

beven

verhuizen

pers

beef

herinner

verhuis

stel

breek

breekt

breekt

breken

breken

breken

ik

jij / u 

hij / zij / het

wij

jullie

zij

Wat is de verleden tijd van:
"breken".
Ik _____.

1. breekte
2. breekde
3. brak
4. breekten

Wat is de verleden tijd van:
"leven".
Wij ______.

1. leefte
2. leefden
3. leeften
4. laven

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Hij _____ (gaan) zo boodschappen doen op de markt.

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Het vuur onder de pan _____ (branden) laag, dus ik kon wel even weg.

Wat is het tekstdoel?

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Wat is de tekstsoort
van de tekst?

1. een advertentie
2. een brief
3. een nieuwsbericht

Wat is de doelgroep van de tekst?

loop

auto

kom

stoep

afbeeldingen

schrijf

Doe-woord

Wat is actief luisteren?

Wat zijn luisterdoelen?

1. informatie krijgen
2. instructie krijgen
3. mening vormen
4. film kijken