In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 8 videos.
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank (klankveranderende werkwoorden).
Voorbeeld: lopen - liep - liepen,
kopen - kocht - kochten,
verliezen - verloor - verloren
In de verleden tijd verandert de -v aan het eind van de ik-vorm in een -f en de -z in een -s.
Voorbeeld: blijven - bleef rijzen - rees
Twijfel je tussen een -d of een-t? Dan maak je het woord langer, dan kun je horen of het een -t of een -d moet zijn.