Mise- en- place les 5

Mise- en- place
les 1
verschillende technieken tijdens de mise-en-place
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
HBRMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mise- en- place
les 1
verschillende technieken tijdens de mise-en-place

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van de les
Aan het einde van de les weet je: 
hoe je HACCP-regels kunt toepassen in de praktijk
meer over het schoonmaken, opdelen en koud voorbewerken van producten
kun je  en koude gerechten bereiden

Slide 2 - Tekstslide

Elke dia staat een link (onderstreepte woord) waar de leerlingen een filmpje kunnen bekijken. 
HACCP tijdens de praktijk
Juiste snijplanken
Ontdooien:  goed afgedekt en voorzien met een sticker (in koeling). Geen gebruik maken van drip
Afval (zie volgende dia)

Slide 3 - Tekstslide

Tijdens de mise-en-place maak je voorbereidingen voor 's avonds of de volgende dag. Je maakt tijdens de bereidingen gebruik van veel verschillende snijplanken. De kleuren zijn gekoppeld aan productsoorten. Je voorkomt zo kruisbesmetting: 

Wit: brood en kaassoorten
Groen: groente en fruit
Blauw: vis
Geel: kip en gevogelte
Rood: rauw vlees en rauw wild
Bruin: gaar vlees en gaar wild.  

Wanneer je eten wilt ontdooien doe je dat ook volgens bepaalde regels van de HACCP.
Afval onderscheiden

  1. aardappelen, groente en fruitafval (AGF)
  2. glas
  3. oud papier en karton
  4. chemisch afval
  5. restafval
Afval opruimen

  • na de mise-en-place en aan het einde van de dag
  • zet nooit naast de vuilcontainer zakken neer
  • zet vuilcontainers altijd in de schaduw
  • maak afvalbakken en containers regelmatig schoon
  • houd afvalbakken altijd afgesloten

Slide 4 - Tekstslide

1. schillen van groenten etc. verzamel je altijd in een aparte bak. Hier mogen geen plastic zakken, papier of andere zaken in terecht komen. 

2. lege glazen en potten worden apart verzameld. Controleer of er statiegeld op staat. Plaats de flessen ook schoon in de bak. Zo voorkom je dat resten gaan schimmelen. 

3. Oud papier of karton verzamel je in de doos '' oud papier''. Gooi geen frisdrank en zuivelpakken bij het papier. Het binnenlaagje bevat namelijk plastic. 

4. Klein chemisch afval mag niet in de container maar moet ingeleverd worden bij de milieustraat. Je kunt dit ook herkennen aan de afbeelding op de verpakking. 

5. Restafval is al het afval dat overblijft. 

Wanneer je afval verwijdert, let je op een aantal dingen. Dit is voornamelijk om te voorkomen dat je het afval gaat ruiken door bederf, en dat het ongedierte aantrekt. 
Wat is mise- en- place?
= alle voorbereidende werkzaamheden die plaatsvinden voor opening van de zaak. 
Denk aan: snijden van groenten, wassen, schoonmaken etc. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaaktechnieken

  • vooral bij aardappelen, groente, fruit, kruiden en vis.
  • groenten en fruit wassen voor bewerking
  • verschillende methodes (zie volgende dia's)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schillen
= het verwijderen van de schil van een product

  • gebruik van een dunschiller of officemes
  • schil wel dun! te dik schillen is kostbaar
  • verschillende redenen om te schillen:
    - schil is vies    - rode biet, wortel
    - schil is hard
    - Schil is niet eetbaar
    - schil is bespoten

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk de filmpjes op pagina 89 van het profielboek HBR P3 Keuken.
             Schoonmaken
= verwijderen van delen van producten die je niet kunt gebruiken, bijvoorbeeld:

  • aarde van producten
  • bittere kern van bv. witlof
  • bruine bladeren van sla
  • kop, staart, ingewanden en vinnen van vis.
                          Wassen
= verwijderen van viezigheden
  • producten die je altijd moet wassen zijn groenten, fruit en aardappelen
  • nooit te lang, want dan verliezen ze vitamine C

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk de filmpjes op pagina 90 van het profielboek HBR P3 keuken
                             Pellen
= verwijderen van schalen of vliezen
bijvoorbeeld eieren of schaaldieren

  • bij een garnaal moet de staart heel blijven
  • eieren kun je het best pellen als ze zijn afgespoeld met koud water (direct na het koken)
                                Plukken
= het met de hand verwijderen van delen die je niet kunt gebruiken. 

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk de filmpjes op pagina 91 van het boek HBR P3 keuken
Monderen/ pliseren
= het verwijderen van het velletje van een tomaat. Ook wel pliseren genoemd. 
  1. Verwijder het kroontje van de tomaat
  2. zet met een mes een klein kruisje op de onderkant
  3. dompel de tomaat 10-20 sec. onder in kokend water
  4. Stop de karing door de tomaat te dompelen in ijswater
  5. verwijder het velletje
  6. spoel de tomaat schoon in het ijswater.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdeeltechnieken
= het kleiner maken van producten voordat het geserveerd of bereid wordt.
voorbeelden: snijtechnieken, snipperen, raspen, schaven, hakken, uitsnijden, boren, uitboren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snijtechnieken
  • Producten krijgen een mooie vorm. 
  • Begeleidende hand: houd het product vast
  • Snijdende hand: houd je het handvat van het mes mee vast. Jouw hand heb je in de vorm van een klauw. 
  • Bekende technieken: Brunoise, Julienne, Chinoise en carré 

Slide 12 - Tekstslide

De snijtechnieken kun je heel kort bij stil staan. De filmpjes die in het handboek staan, gaan de leerlingen zelfstandig bekijken. 
                      Snipperen
= het in kleine blokjes snijden van uien

Filmpje over hoe je moet snipperen
https://youtu.be/yT4bAjbVFZA 

                            Hakken
= het kleinsnijden van producten als peterselie of noten
  • Vorm van het eindproduct is minder belangrijk dan bij het snijden van bv. brunoise. 

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan ui: 
Snijd de ui verticaal door midden
Snijd de ui een paar keer verticaal in (niet helemaal tot het einde)
Snijd de ui nu een paar keer horizontaal
snijd de ui nu van boven naar beneden (blokjes)
Pas je toe op citrusvruchten.

Je snijdt het vruchtvlees tussen de vliezen weg. 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                       Schaven
= het maken van dunne plakjes met behulp van een handschaaf of een mandoline


                              Raspen
= het klein snijden van harde producten tot er kleine reepjes ontstaan. Bijvoorbeeld kaas

Je hebt een fijne en grove rasp


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boren
= het vormen van ronde bolletjes uit verschillende producten.
Je gebruikt een Pommes Parisienne boor


Uitboren
= bijvoorbeeld een klokhuis van een appel met een appelboor uit de appel boren.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindtechnieken
koude bindmiddelen
helder of blind bindend?

Slide 17 - Tekstslide

In de keuken maak je ook veel gebruik van bindtechnieken. Deze zorgen ervoor dat je vloeistoffen met elkaar gebonden worden. Kijk maar naar bavarois. Door gebruik te maken van een bindmiddel, wordt een bavarois stevig. 
2 soorten:
Koude bindmiddelen en warme bindmiddelen.

Gelatine: vloeistoffen binden met behulp van gelatine
bladgelatine week je in koud water tot het glad is. Poedergelatine meng je met water tot een papje. Dan los je het op in een warme vloeistof. Wanneer de temperatuur van gelatine daalt, wordt de bavarois stevig. 
Eidooier: bevat emulgerende eigenschappen. bij het maken van mayonaise. 

Helder of blind bindend:
Blind bindende middelen zorgen voor een ondoorzichtige binding. bv. de eidooier in mayonaise. gelatine is helder bindend (doorzichtig) Als je een gelei wilt maken en je gebruikt gelatine, dan krijg je een helder eindresultaat.
Koude bindmiddelen
  • Gelatine
    - bladgelatine en poedergelatine
  • Eidooier
    - bij het maken van mayonaise
Helder en blind bindmiddel
  • Gelatine = helder (doorzichtig
  • Eidooier is niet doorzienbaar dus is een blind bindmiddel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koud voorbewerken
voorbewerkingstechnieken die je gebruikt tijdens de mise-en-place. 
vb. Afwegen en afmeten van ingrediënten/vloeistoffen, roeren, mengen, spatelen, opkloppen, pureren, doorwrijven, zeven, paneren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Roeren: door elkaar bewegen van ingrediënten. Doe je met een spatel of garde. Vb. het maken van mayonaise of dressings. 
Bij roeren werk je vanuit de pols
Mengen:  twee of meer ingrediënten met elkaar vermengen.  Vb. het mengen van appel en kaneel
Spatelen: het mengen van een product dat luchtig is opgeklopt. Door dit te doen kan de lucht niet ontsnappen uit het product 
Opkloppen: het luchtig kloppen van ingrediënten. Je klopt lichte belletjes in het product. 

Slide 20 - Tekstslide

Bespreek de verschillende methodes voor koud bewerken kort door met de leerlingen. De filmpjes kunnen de leerlingen zelfstandig kijken tijdens de zelfstandige verwerking. 
Pureren: fijnmalen van een product totdat er puree ontstaat. Bij handmatig pureren pureeknijper of een passe-vite. Machinaal doe je met vochtige producten. Vb een staafmixer, blender
Doorwrijven: is het ''zeven'' van vochtige producten. 
Zeven: pas je toe als je iets uit het product wilt halen, bijv. klontjes uit een soep. Ook bij het zeven van bloem zeef je grove stukjes eruit. 
Paneren: een product ''verpakken'' in een droog omhulsel. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken opdrachten
4.01 tot en met 4.05
4.10 tot en met 4.14
4.18 tot en met 4.24

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies