Wat is de persoonsvorm en wat is het onderwerp? Schrijf dat op een blaadje.
1. De man bakt de taart.
2. De taart wordt gebakken door de man.
3. Door Peter wordt de taart gebakken.
4. Wie bakt de taart?
5. Hoe wordt de taart gebakken?
3. Wij houden niet van ijs!