H6 Kunst als amusement

H6 Kunst als amusement
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
KuaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H6 Kunst als amusement

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Charles Chaplin –  THE GREAT DICTATOR 
  • De Amerikaanse pers was woedend over de inhoud de Great Dictator. De film werd zelfs in 1941 verboden.
  • In zijn eind toespraak (de slotspeech) houdt hij een pleidooi voor samenwerking tussen de landen en voor
    de wereldvrede. 



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke boodschap draagt Chaplin uit met deze film?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De boodschap die Chaplin uit draagt met deze film?

Chaplin wekte weerzin op tegen het verschijnsel dictator (zoals bijvoorbeeld. Hitler en Mussolini) Hij wilde duidelijk maken waar die mannen mee bezig waren.
In zijn toespraak houdt hij een pleidooi voor samenwerking tussen de landen en voor de wereldvrede.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muziek als amusement
Ragtime
Blues
Jazz
Jazzopera

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 De oorsprong van de jazz
1. In het zuiden van de VS: tijdens het werk zingen de slaven worksongs met call-and-response

2. Na het zware werk is de blues een uitlaatklep: somber van toon, in call-en-response met de gitaar, slidetechniek, dirty intonation (blue note), geïmproviseerde muziek in vast schema (bluesschema)

3. Ragtime: swingende compositie voor piano. In de linkerhand zware bastonen en akkoorden (accenten op de tel) en in de rechterhand een pakkende melodie vol syncopen (accenten na de tel) = "ragged time" (verscheurde maat).

4. Spirituals: eigen vorm van spirituele muziek (vanuit kerkliederen), pentatonische melodieën

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

bekijken tot en met 1.38: call and response en improvisatie
1910

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Ragtime?
  • Ragtime is een van de eerst jazzuitingen
  • Ragged timing = staat voor kapot ritme. 
  • Pianostijl die rond 1900 in New Orleans in clubs en bars wordt gespeeld door zwarte pianisten (Scott Joplin) -> tweekwartsmaat, klinkt primitief
  • Populair in bars en als dans muziek 
  • Veel ragtime pianisten kunnen geen noten lezen en spelen op gevoel.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Blues?
  • Voorloper van de jazz, boogiewoogie(snelle blues), rhytm-and-blues, rock-’n-roll en soul.
  • Blues is soort volksmuziek, vanaf 1900 beoefend en beluisterd door Noord Amerikaanse zwarte bevolking
  • Neerslachtig karakter is afspiegeling van toenmalige situatie; na afschaffing slavernij is de zwarte man wel vrij, maar heeft geen rechten.
  • Blue = teneergeslagen/verdrietig
  • Vocaal: de inhoud gaat over het (zware) dagelijks leven
  • Vaak langzaam gezongen
  • Begeleiding van akoestische gitaar en mondharmonica.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Jazz?
  • Ontstaan in de rosse buurten van havenstad New Orleans (Amerika).
  • Hier woonden: Franse kolonisten, Spanjaarden, Mexicanen, indianen, avonturiers uit het noorden en afstammelingen van West-Afrikaanse slaven.
  • In jaren 30 worden jazzbands groter en er ontstaan bigbands (bezetting 10 tot 20 musici) in secties verdeeld; trompetten, trombones, saxofoons en ritmesectie.
  • Ontwikkelen nieuwe swingstijl; achtste noten worden lang-kort-lang-kort gespeeld; stuwend ritme wat zeer dansbaar is.
  • Door grotere bigbands ontstaat behoefte aan bladmuziek.
  • Er ontwikkelen zich twee soorten jazz -> Zwarte en blanke muzikanten kunnen niet in één band spelen; zelfs bij wet verboden in zuidelijke staten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van jazzmuziek
  • Syncopisch ritme (verschuiving van maataccenten)-> zorgt voor de swing!
  • De blaasinstrumenten (trompet, klarinet en trombone) improviseren gelijktijdig / omspelen de melodie.
  • korte solo’s door verschillende instrumenten / afwisseling hele orkest met solo’s
  • Piano en drums vormen de ritmesectie.
  • Veel improvisatie in de vorm van solo’s (door de blazers)
  • Gebruiken van blue notes




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies