Oorzaak 2: loodrechte zonnestralen kortere weg door dampkring
Slide 13 - Tekstslide
tropen / tropische zone
altijd warm
tussen de 23½⁰ N.B. en Z.B.
tussen de keerkringen
gematigde zone
niet te warm, niet te koud
tussen de 23½⁰ en 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
hier komt de subtropen voor
poolstreken / polaire zone
altijd koud
vanaf 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
poolcirkels
Slide 14 - Tekstslide
deze manier van luchtstreken laten zien is realistischer (echter)
gebieden met dezelfde temperatuur lopen nooit precies langs een rechte lijn.
Slide 15 - Tekstslide
In welke luchtstreek wonen wij?
timer
1:00
Slide 16 - Open vraag
deze manier van luchtstreken laten zien is realistischer (echter)
gebieden met dezelfde temperatuur lopen nooit precies langs een rechte lijn.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe meten we de grens van de tropen?
A
Door te kijken naar de boomgrens (minimaal 15 graden Celsius)
B
Door te kijken naar de kokos-palmgrens (minimaal 10 graden Celsius)
C
Door te kijken naar de boomgrens (minimaal 10 graden Celsius)
D
Door te kijken naar de kokos-palmgrens (minimaal 18 graden Celsius)
Slide 18 - Quizvraag
Hoogteligging
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.
Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur
Slide 19 - Tekstslide
Hoogteligging (reliëf) en temperatuur
Slide 20 - Tekstslide
hoogtegordel
een grens tot aan waar bepaalde planten kunnen groeien.
Dit komt door het temperatuurverschil in hoogte.
bomen groeien tot -3, daarna zijn er geen bomen meer (B51)
Slide 21 - Tekstslide
Hoog in de bergen smelt de sneeuw in de zomer niet helemaal weg: eeuwige sneeuw. (vanaf 3500 m hoog, sommige plaatsen vanaf 5000m hoog)
De ligging van een gebied in meters boven zeeniveau: hoogteligging
Plantengroei zones in gebergtes: Hoogtegordels.
Slide 22 - Tekstslide
Vragen maken
Slide 23 - Tekstslide
Temperatuurzones = luchtstreken
Tropen
Poolstreken
Gematigde zone
Slide 24 - Sleepvraag
Breedteligging
Hoogteligging
Ligging ten opzichte van de zee
Ligging gebergten
Aanvoer koude of warme lucht ergens anders vandaan
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder
Hoe hoger, hoe kouder
Wind of zeestromen
Wel of geen beschutte ligging
Hoe verder van zee, hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter
Slide 25 - Sleepvraag
Als iets dicht bij de evenaar ligt dan noem je dat...
A
Hoge breedte
B
Lage breedte
Slide 26 - Quizvraag
Waardoor is het op hoge breedte kouder dan op lage breedte?
A
Door de schuine instralend van de zon
B
Door de schuine instralend van de zon en de korte afstand
C
Schuine instralend van zon en lange afstand door de dampkring
D
Zonnestralen moeten een lange weg afleggen door de dampkring
Slide 27 - Quizvraag
Hoe de breedtegraad, hoe
Hoe op de berg, hoe
Kleiner
Kouder
Hoger
Warmer
Slide 28 - Sleepvraag
Wat is de algemene regel die hoort bij de hoogteligging?
hoe..... hoe... (+ hoeveel graden celsius?)
A
hoger, kouder. 0,6 graden per kilometer
B
hoger, kouder. 6 graden per kilometer
C
hoger, warmer. 0,6 graden per kilometer
D
hoger, warmer, 6 graden per kilometer
Slide 29 - Quizvraag
Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.