4.2 en 4.2 1hv
1 / 35
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Voor hoe lang werden consuls gekozen?
A
Voor levenslang
B
Voor vijf jaar
C
Voor één jaar
Slide 6 - Quizvraag
Wat gebeurde er in 509 v.C.?
A
Rome werd een republiek
B
De senaat werd opgeheven
C
Rome kreeg een koning
Slide 7 - Quizvraag
Wat mochten plebejers elk jaar kiezen?
A
Twee consuls
B
Zeven magistraten
C
Tien volkstribunen
D
Vijftien senatoren
Slide 8 - Quizvraag
Wat was een belangrijk recht van de volkstribunen?
A
Leiderschap van het leger
B
Recht om oorlog te verklaren
C
Stemrecht in de Senaat
D
Vetorecht op beslissingen
Slide 9 - Quizvraag
Wie waren de armste mensen?
A
Plebejers
B
Patriciërs
C
Proletariërs
D
Handelaars
Slide 10 - Quizvraag
Waar woonden de proletariërs?
A
In kastelen
B
In villa's
C
In tenten
D
In een insula
Slide 11 - Quizvraag
Waar woonden de proletariërs in de insula?
A
Op de bovenste verdieping
B
In het midden
C
Op de begane grond
D
In de kelder
Slide 12 - Quizvraag
Wat kregen de mensen van het bestuur?
A
Gratis onderwijs
B
Gratis huisvesting
C
Gratis graan
D
Gratis kleding
Slide 13 - Quizvraag
Wat moesten gladiatoren doen?
A
Zingen voor het publiek
B
Vechten om te overleven
C
Dansen met dieren
Slide 14 - Quizvraag
Wat kregen gladiatoren na drie jaar?
A
Vrijheid
B
Meer gevechten
C
Een medaille
Slide 15 - Quizvraag
Waarom organiseerden rijke Romeinen spelen?
A
Voor entertainment
B
Om stemmen te krijgen
C
Voor gratis voedsel
Slide 16 - Quizvraag
Wat gebeurde toen Caesar terugkwam in Rome?
A
Hij werd tot consul gekozen
B
Hij werd verbannen
C
Hij werd gevangen genomen
Slide 17 - Quizvraag
Wat ontstond door rivaliteit tussen generaals?
A
Een handelsconflict
B
Een burgeroorlog
C
Een buitenlandse oorlog
D
Een vredesverdrag
Slide 18 - Quizvraag
Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Te veel macht
B
Te veel vijanden
C
Te veel vrienden
D
Te weinig steun
Slide 19 - Quizvraag
Wie won de burgeroorlog na Caesar's moord?
A
Julius
B
Brutus
C
Octavianus
D
Pompeius
Slide 20 - Quizvraag
Welke eretitel kreeg Octavianus?
A
Augustus
B
Caesar
C
Tiberius
D
Nero
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent de titel Augustus?
A
De dictator
B
De verhevene
C
De consul
D
De senator
Slide 22 - Quizvraag
Hoe lang regeerde Augustus?
A
Meer dan veertig jaar
B
Twee jaar
C
Dertig jaar
D
Vijftig jaar
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Hoe heet de grens van het Romeinse Rijk?
A
De Grens
B
De Limes
C
De Linie
D
De Muur
Slide 25 - Quizvraag
Wie woonden er in het gebied van Nederland voordat de Romeinen kwamen?
A
Franken
B
Vikingen
C
Germanen
D
Kelten
Slide 26 - Quizvraag
Wat gebeurde er in de thermen?
A
Sportwedstrijden
B
Handeldreven
C
Discussiëren
D
Vechtpartijen
Slide 27 - Quizvraag
Wat voor type bedrijf was de villa rustica?
A
Winkel
B
Boerenbedrijf
C
Bouwbedrijf
D
Handelsbedrijf
Slide 28 - Quizvraag
Wat leerden de Germanen van de Romeinen?
A
Ruilhandel
B
Jagen
C
Vissen
D
Nieuwe producten en technieken
Slide 29 - Quizvraag
Welke taal leerden de Germanen kennen?
A
Franse taal
B
Latijnse taal
C
Griekse taal
D
Duitse taal
Slide 30 - Quizvraag
Waar schreven de Romeinen dagelijkse zaken op?
A
Schrijfplankje met bijenwas
B
Stenen tablet
C
Papyrusrol
D
Houten tablet
Slide 31 - Quizvraag
Wat is romanisering?
A
Het opzetten van Romeinse steden
B
Het overnemen van Romeinse cultuur
C
Het maken van Romeinse wapens
D
Het veroveren van Romeins grondgebied
Slide 32 - Quizvraag
Wat gebeurde met kinderen van Romeinen en Germanen?
A
Ze werden Duitse soldaten
B
Ze werden Romeinse burgers
C
Ze moesten het leger verlaten
D
Ze kregen geen rechten
