Vroegmoderne literatuur- voorbereiding havo 5

Literatuur
1900-tot nu
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Literatuur
1900-tot nu

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer spreken we van de periode 'De Romantiek'?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 2 - Quizvraag

Romantiek
Verlangen om zich via het gevoel uit te leven

Slide 3 - Tekstslide

Maar ook vluchten in..

de liefde voor de natuur
het verleden
de godsdienst
humor
dood
Dit zijn allemaal typerende elementen van de romantiek

Slide 4 - Tekstslide

Welke literaire genres ontstonden denk je in de Romantiek?
A
Horror-en griezelverhalen
B
De feministische roman
C
Het grote piratengenre
D
Historische romans (hang naar het verleden)

Slide 5 - Quizvraag

Realisme en naturalisme 
Het realisme (rond 1830) was een tegenreactie op de Romantiek. Doel: zo eigentijdse werkelijkheid beschrijven.
Er werd veel aandacht geschonken aan concrete details uit het dagelijks leven: de realistische roman.
Het naturalisme (rond 1850) streeft ernaar een objectieve werkelijkheid te beschrijven, zo neutraal mogelijk.

Slide 6 - Tekstslide

Realisme en naturalisme
Wat weet je?

Slide 7 - Woordweb

Belangrijke stromingen 1900-nu

(realisme en naturalisme)
neo-romantiek
expressionisme 
nieuwe zakelijkheid
modernisme (futurisme, postkoloniaal, migrantenliteratuur, feministische literatuur, klimaatfictie) 

Slide 8 - Tekstslide

rond 1830
Beschrijving van de werkelijkheid zoals die is
- Dus niet de overdrijving van de romantiek
Vaak: rauwe beschrijving situatie arbeiders in steden / lagere ‘klassen’ maatschappij. 


Realisme

Slide 9 - Tekstslide

Betekenis: werkelijkheid (=natuur) zo objectief mogelijk beschrijven. Dus zonder morele lessen. Grondlegger: Emile Zola
Hoe? --> Wetenschappelijk (m.n. geneeskunde) waarnemen van gedrag en verwerken in literatuur: temperamentenleer. Dus: lichaamsbouw, karakter en gedrag beïnvloeden elkaar. 
Gekoppeld aan determinisme (personages zijn gebonden aan wetmatigheden):
 --> drie bindende factoren: erfelijkheid / opvoeding of leefomgeving / tijd
 --> Personages stevenen vaak af op noodlot (gebonden aan negatieve omstandigheden. Vaak ontknoping in dood/zelfmoord, soms genezing door nieuw zelfinzicht)
- Thema’s: vriendschap/liefde/seksualiteit

Naturalisme (eind 19e eeuw)

Slide 10 - Tekstslide

Neo-romantiek
Na 1850 tot 1900: realisme en naturalisme als tegenreactie op de romantiek
Vanaf 1915 de Neoromantiek. Deze optimistische stroming in het begin van de negentiende eeuw is een reactie op het realisme en naturalisme. Neoromantici vluchten in droom en fantasie en het verlangen naar geluk en belangstelling voor het mysterieuze is erg belangrijk. 

Slide 11 - Tekstslide

Neo-romantische literatuur
De verhalen spelen vaak in verre landen en andere tijden, maar hebben niets te maken met de werkelijkheid.
Was een reactie op de steeds lelijkere wereld vol machines
Schrijvers: Nescio, Slauerhoff, Bloem, Van den Schendel

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wanneer was het 'Interbellum' en wat houdt het in?

Slide 14 - Open vraag

Tijdens het 'Interbellum' ontstonden er veel bestsellers. Wat zijn bestsellers volgens jou? Hoeveel boeken moeten er dan van worden verkocht?

Slide 15 - Open vraag

Bestsellers
In het interbellum werden veel nieuwe lezersgroepen actief, zoals veel vrouwen. Uitgeverijen drukten boeken in hoge oplages en er was de opkomst van de bestseller: een boek waarvan meer dan 10.000 exemplaren werden verkocht.

Slide 16 - Tekstslide

Eliteschrijvers en publieksschrijvers

  • Publieksschrijver: schreef vaak bestsellers voor nieuw
publiek (middenklasse en vrouwen). I
■ Eliteschrijver: zette zich af tegen de romans van
de publieksschrijver. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Het modernisme 
De periode tot 1940 wordt ook wel de 'het modernisme' genoemd (daarvoor: modernisme). 
Stromingen: 
dadaïsme expressionisme futurisme
modernisme

Slide 19 - Tekstslide

Waar gaat het volgende dadaïstische gedicht over denk je?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Paul van Ostaijen
dadaistische gedichten


Dit gedicht is geschreven in het jaar 1921, dit is vlak na de eerste wereldoorlog. Het gaat over het bombardement op Antwerpen op 10 oktober 1914. Alle verschillende muziekinstrument die genoemd worden staan symbool voor het kabaal dat bij een bombardement ontstaan

Slide 22 - Tekstslide

De nieuwe zakelijkheid 
Ontstaan in de jaren 20
Tegen vormexperimenten van het expressionisme
Zakelijke, sobere stijl, eenvoudige zinnen
Literatuur en kunst moeten functioneel zijn

Slide 23 - Tekstslide

QUIZZVRAGEN

Slide 24 - Tekstslide

Zet onderstaande stromingen in de juiste volgorde
A
realisme-naturalisme-romantiek
B
naturalisme-romantiek-realisme
C
-romantiek-naturalisme- realisme
D
romantiek-realisme-naturalisme

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de kern van de neoromantiek?
A
Ontvluchten uit de eigen wereld
B
Een realistisch verhaal creëren
C
Historische gebeurtenissen verheerlijken

Slide 26 - Quizvraag

romans in de jaren 60
Verzetsliteratuur
Taboedoorbrekende romans:
Afrekenen met geloof of burgerlijkheid ouders (anti burgerlijk)// pessimistisch wereldbeeld // personages zijn antihelden // defictionalisering//experimentele romans


Slide 27 - Tekstslide

Jan Wolkers (1925-2007)
Veel kritiek over 
expliciete beschrijvingen van seksualiteit en dood en ziekte;
afrekening met het gereformeerde geloof en moeizame relatie met ouders;
eenzaamheid van de hoofdpersonen keert vaak terug in zijn werk;
Turks Fruit, Terug naar Oegstgeest , Kort Amerikaans

Slide 28 - Tekstslide

Wat is De nieuwe Zakelijkheid?
A
Een stroming waar praktisch nut vooropstond
B
Een nieuwe manier van bouwen
C
Een stroming met enkel zakelijke teksten
D
Een nieuwe versie van de zakelijkheid

Slide 29 - Quizvraag

Wie is de grondlegger van het naturalisme?
A
Gustave Flaubert
B
Louis Couperus
C
Frederik van Eeden
D
Emile Zola

Slide 30 - Quizvraag

Wat is determinisme binnen het naturalisme?
A
Dat alle soorten mensen onderscheiden worden.
B
Dat de vrije wil van de mens beperkt wordt door bepaalde factoren.
C
Dat de mens afstevent op het noodlot.
D
Dat de mens wordt ingedeeld volgens de temperamentenleer.

Slide 31 - Quizvraag

Maak uit het boek NN
Hoofdstuk 3: 'Nieuwe tijd'
3.1 (Vernieuwing): bladzijde 188: opdracht 2
3.4 (Bint): bladzijde 197: opdracht 1 


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Noem de belangrijkste kenmerken van het boek dat jij gaat lezen.

Slide 40 - Open vraag