Ned 17 sept 2024: STL-LS BBL alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
17 sept. 2024

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
17 sept. 2024

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt recht op een drankje, (mits/tenzij) je een consumptiebon bij je hebt.
A
mits
B
tenzij

Slide 2 - Quizvraag

Van (alle / allen) mensen die ik ken, vind ik jou de leukste.
A
alle
B
allen

Slide 3 - Quizvraag

Dat is voor ons (beide / beiden) het handigst.
A
beide
B
beiden

Slide 4 - Quizvraag

De (meeste/meesten) bezoekers van het festival vermaakten zich uitstekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 5 - Quizvraag

Mijn auto moet zuiniger zijn dan (andere / anderen) en voorzien zijn van de nieuwste snufjes.
A
andere
B
anderen

Slide 6 - Quizvraag

(Sommige / Sommigen) mensen vinden die film minder leuk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 7 - Quizvraag

(Vele / Velen) reisden afgelopen zondag gratis met het Boekenweekgeschenk als treinkaartje.
A
Vele
B
Velen

Slide 8 - Quizvraag

(Vele / Velen) handen maken licht werk.
A
Vele
B
Velen

Slide 9 - Quizvraag

Als je het oefenexamen Rekenen goed maakt, is kans .... slagen groot.
A
op
B
van

Slide 10 - Quizvraag

Die operazangeres kan duidelijk beter zingen (als/dan) dat tienersterretje.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

Ik had niet gerekend op een hoger cijfer (als/dan) een acht.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

(Sommige / Sommigen) gingen zwemmen, maar anderen bleven liever op het terras zitten.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 13 - Quizvraag

Sommige mensen vinden die film even leuk .... de serie op Netflix.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

Onze vrienden waren (alle / allen) aanwezig op het feestje.
A
alle
B
allen

Slide 15 - Quizvraag

Mijn auto moet zuiniger zijn dan die van (andere / anderen).
A
andere
B
anderen

Slide 16 - Quizvraag

Hij is er altijd, (mits/tenzij) hij echt ziek is.
A
mits
B
tenzij

Slide 17 - Quizvraag

Artikelen kunnen worden geruild, (mits/tenzij) ze nog in de originele verpakking zitten.
A
mits
B
tenzij

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is FOUT gespeld?
A
prijsuitreiking
B
medaille
C
confetti
D
inteligentie

Slide 19 - Quizvraag

Stijlfouten
In welke zin staat een onjuist verwijswoord?
A
Hem werd een contract aangeboden die nogal wat onduidelijkheden bevatte.
B
De Nederlandse scholierenbevolking heeft haar stem laten horen.
C
Hun oma woont bij mij om de hoek.
D
Dat is het beste wat ik ooit gedaan heb.

Slide 20 - Quizvraag

Stijlfouten
In welke zin wordt 'ALS' of 'DAN' verkeerd gebruikt?
A
Een hotel in Londen kost tien keer zo veel als in Praag.
B
Hij leest deze zinnen veel sneller dan ik.
C
Ik wil geen andere auto dan een Mazda.
D
Michiel heeft meer auto's als ik.

Slide 21 - Quizvraag

Bezittelijk
Wat is fout?
A
Peters boek
B
Annas kamer
C
Beatrix' hoed
D
Joris' tuin

Slide 22 - Quizvraag

Zij is mijn enigste zus, dit betekent:
A
mijn leukste zus
B
ik heb geen andere zussen
C
ik heb verder alleen broers

Slide 23 - Quizvraag