7/11 Jeugdjournaal en presentatie 3B

Welkom!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • planning komende weken
  • stillezen + woordenschat
  • presenteren herhalen + oefening
  • tijd over: voorbereiden

Slide 2 - Tekstslide

stillezen + woordenschat
Er gaat een blaadje de klas rond. Noteer hierop de woorden die je niet kent.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Groepjes spreekopdracht bij NOS- Jeugdjournaal 
  1. Hasan J., Abud, Mohamad A.  6 oktober
  2. Anastasiia, Idman, Hieran        7 oktober
  3. Jamila, Hassan A., Ismail          8 oktober
  4. Nicoletta, Maks, Matvii               9 oktober
  5.  Rana, Mohamed K., Hiba        10 oktober
De persoon in het rood is de leider van het groepje. Kijk het Jeugdjournaal van de datum achter jullie namen.  Zoek 3  onderwerpen en verdeel die onder elkaar. Schrijf minimaal 4 zinnen op die je gaat zeggen.  Oefen je presentatie. Gebruik een spiekbriefje.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Voorbereiden
1 Bereid je presentatie voor : schrijf je tekst op papier.

2 Maak een spiekbriefje: geen hele zinnen maar belangrijke woorden opschrijven


3 Oefen je presentatie 1 of 2x. Zorg dat je de tekst zonder je briefje kan zeggen.

Slide 6 - Tekstslide

Opening van je presentatie
  • Wacht totdat het stil is 
  • begin je presentatie met een duidelijke opening:
  • Inleiding: Wij houden onze presentatie over het Jeugdjournaal van ...oktober. We bespreken de volgende onderwerpen:.....


Slide 7 - Tekstslide

Slot van je presentatie
  • Sluit je presentatie duidelijk af met een slotzin:
  • Dit was onze presentatie van het NOS-Jeugdjournaal van .(datum)..........oktober.


Slide 8 - Tekstslide

Houding 
  • Sta met twee benen op de grond.
  • Je knieën een beetje gebogen en niet op slot.
  • Je armen langs je lichaam (nooit in je zakken).
  • Rug recht, schouders naar achteren.
  • Ogen kijken de klas in. 

Slide 9 - Tekstslide

Tips voor tijdens je presentatie
  • Spreek rustig en duidelijk.
  • Spreek op wisselende toon, niet steeds op dezelfde toon.
  • Kijk de klas aan en kijk niet te vaak op je spiekbriefje.
  • Ga niet voorlezen!
  • Zorg voor een logische indeling (inleiding - kern - slot)
  •  Gebruik duidelijke en korte zinnen. 


Slide 10 - Tekstslide

Nog een paar tips
  •  Leer je presentatie uit je hoofd, zodat je je spiekbriefje niet nodig hebt;
  • Oefen net zo lang tot dit lukt;
  • Vraag iemand naar je presentatie te luisteren;
  • Vraag diegene om een laatste tip en TOP!

Veel succes!

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: Tops en Tips
Noteer per groepje 2 tops en 1 tip.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

presentatieoefening "nieuwe klas"
Doe alsof de klas jou nog niet kent.
Vertel iets over jezelf. Je naam, waar woon je, op welke school zit je.
Probeer de klas aan te kijken.

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen presentatie Jeugdjournaal 
  • Spreek af wie de presentatie begint.
  • Spreek af wie de presentatie afsluit. 
  • Oefen je tekst , zodat je hem uit je hoofd kent.

Slide 15 - Tekstslide

Presentatie
  • Vertel eerst welk NOS Jeugdjournaal van welke datum jullie hebben gekeken (leider groepje)
  • Vertel welke onderwerpen jullie gaan bespreken
  • Probeer de 5w + 1h-vraag te beantwoorden voor jullie onderwerpen
  • Vertel de informatie in goede zinnen. Gebruik minimaal 4 zinnen per onderwerp.
  • Sluit af met een slotzin: Dit was onze presentatie van het NOS-Jeugdjournaal van ...........oktober.
  • Je mag een spiekbriefje gebruiken (alleen woorden/geen zinnen op een blaadje, gebruik geen PowerPoint

Slide 16 - Tekstslide

spreekopdracht bij NOS- Jeugdjournaal in drietal
  • Kijk  samen het NOS- Jeugdjournaal 
  • Zoek 3 onderwerpen waarover jullie iets kunnen vertellen
  • Iedereen vertelt iets over 1 onderwerp in ongeveer 4 zinnen
  • Schrijf op een briefje wat je wilt vertellen
  • Zorg dat je de 5w + 1h-vraag kan beantwoorden. Wie?wat?waar?wanneer?waarom?hoe?
  • De presentatie hou je voor de klas. ( volgende week vrijdag)

Slide 17 - Tekstslide

 Nieuwsbegrip 
  • online maken

Slide 18 - Tekstslide

 Nieuwsbegrip 
  • Verschillende niveaus
  • niveau A komt vooraan in de halve cirkel zitten
  • niveau B gaat in achterin zitten en zelfstandig aan het werk:  Rana, Nastia, Jamila, Idman, Zethara, Nikoletta

Slide 19 - Tekstslide

 woorden Nieuwsbegrip 
afgelopen=vorig, voorbijgegaan
beschermen=zorgen dat iets of iemand veilig is
de handelaar=iemand die spullen koopt en verkoopt om geld te verdienen
op den duur=uiteindelijk
tegenwoordig=nu, in deze tijd
mega= enorm (groot/veel)
op volle kracht=met alle kracht, zo hard als het kan
de woordvoerder=iemand die namens anderen spreekt
de medewerker=iemand die ergens werkt
de regio =het gebied

Slide 20 - Tekstslide

Nederlandstalig lied
Noteer op een blaadje:
  • titel van het liedje
  • naam van de artiest
  • je eigen naam
  • De komende weken luisteren we elke week een liedje.

Slide 21 - Tekstslide

Nederlandstalig lied
Mag ik dan bij jou - Jeroen van den Boom

Slide 22 - Tekstslide

Einde van de lessen op donderdag

Slide 23 - Tekstslide

In Gesprek: vragen stellen
Open vraag: je kan erop een lang antwoord geven. 
Voorbeeld: waarom wil je hier komen werken?
Gesloten vraag: is alleen met 'ja' of 'nee' te beantwoorden.
Voorbeeld: Heb je dit werk eerder gedaan?


Slide 24 - Tekstslide

In Gesprek
  • samen nakijken blz. 15 en 16 

  • verder met zelfstandig werken in hoofdstuk vragen stellen 

Slide 25 - Tekstslide

 Nieuwsbegrip 
  • Filmpje bekijken
  • niveau A komt vooraan in de halve cirkel zitten
  • niveau B gaat achterin zitten en zelfstandig aan het werk: Rana, Nastia, Jamila, Idman, Zethara, Nikoletta

Slide 26 - Tekstslide

 Huiswerk inleveren: nieuwsbericht schrijven
  • Nieuwsbericht (Jeugdjournaal) van minimaal 4 zinnen. Zijn de 5w + 1h-vragen beantwoord in jouw bericht?
  • 5w + 1h-vraag : 
  • Wie?
  • wat?
  • waar?
  • wanneer?
  • waarom?
  • hoe?

Slide 27 - Tekstslide

groep B+C: tekstverbanden 
Een tekst bestaat uit zinnen. Die zinnen hebben iets met elkaar te maken= verbanden 
Aan signaalwoorden kun je vaak zien om welk verband het gaat.
Een verband dat vaak voorkomt is oorzaak of reden: waarom iets zo is of waardoor het komt. Signaalwoorden voor een reden zijn bijvoorbeeld: want, omdat, namelijk en door.
Een ander verband dat vaak voorkomt is een opsomming. Er worden meerdere dingen genoemd. Je herkent een opsomming aan dit soort signaalwoorden: en, ook, verder. Of: ten eerste, ten tweede, enz.
Ook een tegenstelling kom je vaak tegen. Dan zijn twee dingen heel verschillend. Signaalwoorden voor een tegenstelling zijn: maar, toch, echter, hoewel.
In een tekst staan vaak ook voorbeelden: bijvoorbeeld, zoals.

Slide 28 - Tekstslide

toetsen
  • lezen (oefenen met Nieuwsbegrip + songtekst + eigen lesboeken en leesboeken) Elke dag thuis lezen!
  • luisteren -> oefenen met Nederlandse tv kijken (NOS-Jeugdjournaal bijvoorbeeld) en Nederlandse muziek luisteren
  • spreken -> spreekopdracht oefenen deze les
  • schrijven -> eind november tijdens de NT2-les 

Slide 29 - Tekstslide

Thuis Nederlands spreken

Slide 30 - Tekstslide

Wat kan je nog meer thuis doen?
  • Lezen, bijvoorbeeld voor het slapen.
  • naar de bibliotheek!
  • Nederlandse tv kijken (NOS-Jeugdjournaal, Klokhuis enz.) Zoek iets uit wat je leuk vindt!
  • Nederlandse radio luisteren. Zoek op welke zenders er zijn en wat je leuk vindt.

Slide 31 - Tekstslide