In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Politiek en overheidsbeleid
§13.6
Slide 1 - Tekstslide
sociale ongelijkheid
Is het een overheidstaak hier iets aan te doen?
Slide 2 - Tekstslide
Welke ideologie vind dat er een sterke overheid moet zijn?
Slide 3 - Open vraag
Hoe kan de overheid ingrijpen?
Overheidsintrumenten
beleidsintrumenten zijn de middelen waarmee de overheid doelen kan bereiken op bepaalde tijdstippen.
Via deze instrumenten probeert de overheid in te grijpen in de samenleving en deze te veranderen.
Slide 4 - Tekstslide
Van welke partij is Rutte lid en is deze partij een voorstander van sterk overheidsingrijpen?
Slide 5 - Open vraag
5 beleidsinstrumenten
1. sociale zekerheidsbeleid
Sociale zekerheid: de overheid zorgt dat mensen geholpen worden die niet voor zichzelf kunnen zorgen (uitkeringen, aow etc)
Slide 6 - Tekstslide
Welke ideologie vind dit een belangrijk instrument en noem een partij uit deze ideologie
Slide 7 - Open vraag
2. actief arbeidsmarktbeleid
Werkgelegenheid bestaat uit vraag en aanbod t.a.v. werknemers.
Veel banen beschikbaar dan is de vraag hoog naar werknemers en v.v.
De overheid streeft altijd naar een zo hoog mogelijke werkgelegenheid en het behoud van werkgelegenheid
Slide 8 - Tekstslide
https:
Slide 9 - Link
3. inkomensverdelingsbeleid
De overheid kan zich inzetten voor nivellering of voor denivellering, afhankelijk van de ideologie die de regering nastreeft.
nivellering wordt betaald via belastingen en premies
Slide 10 - Tekstslide
welke ideologie is voor denivellering en wie voor nivellering
Slide 11 - Open vraag
4. Onderwijsbeleid
De overheid moet er voor zorgen dat iedereen zich kan ontwikkelen en daardoor dezelfde kansen krijgt tot het behalen van een diploma
Slide 12 - Tekstslide
5. Wijkgericht achterstandbeleid
Wijkverbetering
Arme wijken zorgen voor criminaliteit, door wijkverbetering probeert de overheid dit aan te pakken. We hebben in "duindorp voor de duindorpers" ook de keerzijde hiervan gezien.
Slide 13 - Tekstslide
bedenk een negatief en een positief effect die deze beleidsintrumenten kunnen hebben.