Middeleeuwen/ Zestiende eeuw/ Zeventiende eeuw/ Achttiende eeuw/ Negentiende eeuw
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Literatuurgeschiedenis
vwo 5 - 2021-2022 - BJ/HV
Middeleeuwen/ Zestiende eeuw/ Zeventiende eeuw/ Achttiende eeuw/ Negentiende eeuw
Slide 1 - Tekstslide
middeleeuwen
Slide 2 - Tekstslide
Welke kenmerken heeft de middeleeuwen?
A
Taal heette Diets, theocentrisch, werken didactisch/moralistisch
B
Taal heette Middeleeuws, theocentrisch, werken didactisch
C
Standenmaatschappij, theocentrisch, werken van filosofen
D
Standenmaatschappij, het verstand/de rede, werken didactisch/ moralistisch
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent standenmaatschappij?
A
Adel, geestelijkheid en burgerij
B
Adel, geestelijkheid en boeren
C
Adel, monniken en boeren
D
Notabelen, monniken en burgers
Slide 4 - Quizvraag
Wat was het doel van middeleeuwse werken?
Slide 5 - Open vraag
Wat betekent Hoofs gedrag?
Slide 6 - Open vraag
hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu ("Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij.. Wat wachten we nog?") Noteer kenmerken van wat je weet van dit stukje tekst!
Slide 7 - Open vraag
Zestiende eeuw
Slide 8 - Tekstslide
Bekijk het schilderij. Uit welke periode komt dit werk?
A
Rederijkers
B
Middeleeuwen
C
Tachtigers
D
Renaissance
Slide 9 - Quizvraag
Wat hoort bij de Renaissance?
A
Grieken en Romeinen belangrijk, rede en het verstand, Het Wilhelmus
B
Grieken en Romeinen belangrijk, Het Wilhelmus, humanisme, standenmaatschappij
C
Grieken en Romeinen belangrijk, streven naar schoonheid, humanisme
D
Grieken en Romeinen belangrijk, opstands- en Hoofse literatuur
Slide 10 - Quizvraag
Welke term komt in je op als je de afbeelding bekijkt?
A
Lang leve Wilhelmus
B
Pluk de dag
C
Memento mori
D
Hoofse literatuur
Slide 11 - Quizvraag
1. Wie is deze man? 2. Tot welke stroming behoort deze man? 3. Noem zijn belangrijkste werk
Slide 12 - Open vraag
Welke twee werken zijn voorbeelden van opstandsliteratuur?
A
Het Wilhelmus, De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart
B
Het Wilhelmus, Het Geuzenliederenboek
C
Het Wilhelmus, Een nagelaten bekentenis
D
Het Wilhelmus, Proeve van Kleine Gedichten
Slide 13 - Quizvraag
Het Wilhelmus
Slide 14 - Woordweb
Wat was vroeger de officiële betekenis van het Wilhelmus? En nu?
Slide 15 - Open vraag
Wat is een andere naam voor acrostichon?
A
Het Wilhelmus
B
Letterpoëzie
C
Couplet
D
Naamdicht
Slide 16 - Quizvraag
Zeventiende eeuw
Slide 17 - Tekstslide
Bij welke schrijver uit de zeventiende eeuw hoort dit kenmerk: 'Thema van zijn werken is vaak de verheerlijking van de geest en het uiterlijk van de geliefden'.
A
Gerbrand Adriaanzoon Bredero
B
P.C. Hooft
C
Joost van den Vondel
D
Constantijn Huygens
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Woordweb
Welke kenmerken horen bij de zeventiende eeuw?
A
Memento Mori, Renaissance, Tachtigers, Emblematiek, Jacob Cats, Joost van den Vondel
B
Camera Obscura, Jacob Cats, Joost van den Vondel, opstandsliteratuur, klassieke tragedie
C
Klassieke tragedie, Jacob Cats, Joost van den Vondel, carpe diem, humanisme, stijlmiddelen om emotie aan te geven
D
Klucht, Jacob Cats, Joost van den Vondel, memento mori, petrarkisme, Camera Obscura
Slide 20 - Quizvraag
In zijn gedicht Het Stockske van Johan van Oldenbarnvelt (1657) gebruikt Joost van den Vondel een wandelstok om een belangrijke gebeurtenis te bekritiseren. Leg (kort) uit om welke gebeurtenis dit gaat.
Slide 21 - Open vraag
In zijn gedicht Het Stockske van Johan van Oldenbarnvelt (1657) gebruikt Joost van den Vondel een wandelstok om een belangrijke gebeurtenis te bekritiseren. Leg uit waarom ook dit gedicht typisch renaissancistisch is.
In de negentiende eeuw grepen schrijvers en dichters in hun werken vaak terug naar het verleden. Leg uit waarom dit zo is.
Slide 30 - Open vraag
Noem de (vijf) kenmerken van de romantiek.
Slide 31 - Open vraag
In de werken van deze periode komt 'het noodlot' (personages komen in omstandigheden terecht waaruit zich niet kunnen ontsnappen) vaak terug. Over welke periode spreken we?