In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
De Reformatie
paragraaf 5.3
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet welke kritiek er was op de katholieke kerk
Je begrijpt hoe de kritiek leidde tot een splitsing in de kerk
Je weet hoe het protestantisme werd verspreid
Je begrijpt hoe er strijd tussen katholieken en protestanten ontstond
Slide 2 - Tekstslide
Kritiek op de kerk
In de late middeleeuwen groeide er al kritiek op de kerk (0.a. Erasmus)
Geestelijken waren teveel bezig met politieke macht
Geestelijken leefden niet celibatair
De kerk was (te) rijk
Aflatenhandel
Geloof draaide niet meer om de Bijbel
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Middeleeuwse Sint- Pieter
Huidige Sint- Pieter
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Maarten Luther
Maarten Luther was een Duitse monnik die vond dat het geloof niet meer draaide om wat er in de Bijbel stond. --> 95 stellingen met als doel hervorming.
Gevolg: terechtstelling in de Rijksdag in Worms door Karel V.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Noem drie zaken die Luther bij zijn bezoek aan Rome tegenkomt waardoor hij een afkeer krijgt van het katholicisme
Slide 10 - Open vraag
Welke truc gebruikt Tetzel om mensen te bewegen een aflaat te gaan kopen
A
Spreekt over de hel
B
zegt dat het die avond goedkoper is om aflaat te kopen
C
Steekt zijn hand in vuur
D
laat naargeestige poster zien
Slide 11 - Quizvraag
Waardoor worden stellingen van Luther zo snel verspreid?
A
mond-op-mond reclame
B
drukpers
C
wordt in kerken over verteld
D
worden koeriers gestuurd de boodschap overal verspreiden
Slide 12 - Quizvraag
Reformatie
Luther weigerde zijn woorden terug te nemen en werd vogelvrij verklaard.
Zijn volgers werden protestanten genoemd.
Hierdoor ontstond er een scheuring in de christelijke kerk.
= Reformatie
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Johannes Calvijn
Een andere hervormer, die op twee punten van Luther verschilde.
Predestinatieleer
Positie van de vorst: je mag je tegen de vorst afzetten als hij zich niet juist gedraagt.
Slide 15 - Tekstslide
Protestantisme: kenmerken
Protestantisme gaat uit van de Bijbel als kern van het geloof: sola scriptura.
Sober leven
Geen beeldenverering
Geen heiligen/geestelijken, geen paus
Slide 16 - Tekstslide
Godsdienstoorlogen
Door deze splitsing braken er godsdienstoorlogen uit in Europa.
Tachtigjarige Oorlog (Spanje en de Nederlanden)
Frankrijk (hugenoten en katholieken)
Opstanden in staten van het Heilig Roomse Rijk --> gevolg: Vrede van Augsburg (1555): elke vorst mag in zijn eigen gebied bepalen zijn religie bepalen
zorgde uiteindelijk voor contrareformatie
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Verwerking
Beschrijving prent: de duivel met een doedelzaak (1535)
Wat is de boodschap van de tekenaar?
Verklaar dat prenten als deze gedurende de Reformatie veel verspreid werden.
Slide 19 - Tekstslide
Symboliek in de Reformatie
katholiek
protestant
kroon
sobere kledij
tonsuur
gebruik Bijbel
mijter
pracht en praal
veel kleuren
goud
Slide 20 - Tekstslide
Wat staat er in de Vrede van Augsburg?
A
Dat iedere vorst zelf het geloof mag kiezen
B
dat Luther verbannen wordt uit de kerk
C
dat aflatenhandel niet meer mag
D
dat Luther toestemming had de Bijbel in het Duits te vertalen
Slide 21 - Quizvraag
Paus doet Luther in de Kerkelijke ban
Vrede van Augsburg
Godsdienst-oorlogen breken uit in Heilige Roomsche
Rijk
Karel V doet Luther in de Rijksban
Luther spijkert stellingen op de deur
Slide 22 - Sleepvraag
Bij wie hoort het volgende begrip: predestinatieleer
A
Erasmus
B
Luther
C
Calvijn
Slide 23 - Quizvraag
Bij wie hoort de volgende stelling: Het volk mag in opstand komen tegen vorst als hij niet handelt volgens de Bijbel
A
Erasmus
B
Luther
C
Calvijn
Slide 24 - Quizvraag
Bij welke hervormer hoort deze uitspraak?
Wij stellen daarentegen, dat de pauselijke aflaat niet de schuld kan wegnemen van ook maar de geringste vergefelijke zonde.
A
Erasmus
B
Luther
C
Calvijn
Slide 25 - Quizvraag
De pogingen van Luther om de kerk van binnenuit te zuiveren hadden op de korte termijn alleen onbedoelde gevolgen, maar op de lange termijn de bedoelde gevolgen. Leg dit uit