Thema 3, Groep A en groep B voorbereiding

Thema 3, afronding
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
5:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 3, afronding
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
 opstarten
Herhaling
Uitleg twee keuzes
Groep A en B vormen
Zelfstandig/samen aan de slag
afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Woorden die je gewoon moet kennen:
  • Gen en Allel
  • Genotype en Fenotype
  • Homozygoot en Heterozygoot
  • Intermediair fenotype

Slide 3 - Tekstslide

De keuze:
  • Keuze A: Ik vind het maken van kruisingsschema's moeilijk
  • Keuze B: Ik vind veel van de blauwe woorden (termen) moeilijk

Slide 4 - Tekstslide

Keuze A
  • Keuze A: Ik vind het maken van kruisingsschema's moeilijk
  • Deze groep komt vooraan. We gaan samen vijf opdrachten samen maken
  • En daarna nakijken

Slide 5 - Tekstslide

Keuze B
  • Keuze B: Ik vind veel van de blauwe woorden (termen) moeilijk
  • Deze groep zit achteraan, die gaat bezig met een praktische opdracht

Slide 6 - Tekstslide

De werkwijze
  • We gaan een vijftal opdrachten maken over kruisingsschema's
  • Denk aan de stappen:
  • Eerst de P generatie opschrijven, in genotype dus:
  • AA, Aa of aa
  • Vervolgens maak je het kruisingsschema
  • Dan geef je antwoord op de vraag: Welk antwoord willen ze zien???

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 1
  • Bij deze katten is het gen voor blauwe ogen (B) dominant over bruine ogen (b)
  • Het mannetje is homozygoot voor blauwe ogen, het vrouwtje heeft bruine ogen.
  • Wat is de kans dat hun nakomelingen bruine ogen hebben?

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 2
  • Bij een frettensoort is donkere vacht (A) dominant over lichte vacht (a)
  • Een heterozygoot mannetje wordt gekruist met een vrouwtje met een lichte vacht
  • Wat is de kans dat een nakomeling heterozygoot is?

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 3
  • Hieronder is van twee verschillende personen een chromosomenpaar afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte van Huntington wel of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
  • Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 4
  • Bij een labrador is sluik haar(H) dominant over krullend haar (h)
  • Een heterozygoot mannetje wordt gekuist met een heterozygoot vrouwtje
  • Hoe groot is de kans dat een nakomeling sluik haar heeft?

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 5
  • Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = A en roodbont = a).
  • Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Bezig met:
De praktische opdracht.
Afronden opdrachten en samenvattingen.
Op je eigen manier voorbereiden

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide