Week 46 Ne 3K H4 Lezen: verbanden en signaalwoorden (2)

Welkom
b
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
b

Slide 1 - Tekstslide

Week 45
Vandaag gaan we verder met verbanden en signaalwoorden (2: tijdsvolgorde (chronologie) en oorzaak-gevolg.
Neem blz. 121 voor je en lees eerst de theorie over. 

Slide 2 - Tekstslide

DOEL 

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Na deze les kan je

-  met behulp van signaalwoorden een tijdsvolgorde (chronologie) en een oorzaak - gevolg in een tekst herkennen en begrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

Lees de tekst

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Open vraag


Noteer het signaalwoord voor tegenstellen uit alinea 2

Slide 6 - Open vraag


Noteer de tegenstelling uit alinea 2 in eigen woorden

Slide 7 - Open vraag

Ingewikkeld

of niet?


Verbanden in teksten

Slide 8 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 9 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Theorie verbanden en signaalwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Lees de tekst oriënterend.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 13 - Open vraag

Wat voor soort tekst is tekst 2?

Slide 14 - Open vraag

In de laatste zin van alinea 1 staat een opsomming. Noteer die opsomming.

Slide 15 - Open vraag

In de eerste zin van alinea 2 staat een oorzaak / gevolg. Noteer de oorzaak en het gevolg.

Slide 16 - Open vraag

Noteer een signaalwoord van tijdsvolgorde uit alinea 2.

Slide 17 - Open vraag

Waarvoor wilde de school haar leerlingen behoeden volgens alinea 3?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?

Slide 19 - Open vraag

Waarom heeft de school nu wel aangifte gedaan?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?

Slide 21 - Open vraag

Noteer een signaalwoord voor tijdsvolgorde uit alinea 6

Slide 22 - Open vraag

Noteer een signaalwoord voor tijdsvolgorde uit alinea 6

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

OEFENING

Wat is de oorzaak en het gevolg in de zinnen op de volgende slides.


Bijvoorbeeld:

Doordat de oven kapot was, mislukte de cake.


Oorzaak: de oven is kapot

Gevolg: De cake mislukte

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de oorzaak?
Het regende flink toen ik naar school fietste. Daardoor heb ik een natte broek.
A
Het regende flink
B
Ik heb een natte broek

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het gevolg?
Het regende flink toen ik naar school fietste. Daardoor heb ik een natte broek.
A
Het regende flink.
B
Ik heb een natte broek.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de oorzaak?
Ten gevolge van een kortsluiting ontstond brand in het oude kantoorpand.
A
Er was kortsluiting.
B
Er ontstond brand in het oude kantoorpand.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de oorzaak?
Weefsel rond de ogen wordt met de jaren slapper, waardoor wallen onder je ogen duidelijk te zien zijn.

Slide 32 - Open vraag

Wat is het gevolg?
Ten gevolge van een kortsluiting ontstond brand in het oude kantoorpand.
A
Er was kortsluiting.
B
Er ontstond brand in het oude kantoorpand.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is het gevolg?
Weefsel rond de ogen wordt met de jaren slapper, waardoor wallen onder je ogen duidelijk te zien zijn.

Slide 34 - Open vraag

Wat is de oorzaak?
In Groningen zaten scheuren in de huizen, doordat er een aardbeving had plaatsgevonden.

Slide 35 - Open vraag

Wat is het gevolg?
In Groningen zaten scheuren in de huizen, doordat er een aardbeving had plaatsgevonden.

Slide 36 - Open vraag

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 37 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
7-jarig jongetje
B
fietstocht op dinsdagochtend
C
jongen gewond
D
verkeerslicht kapot

Slide 38 - Quizvraag

Welk signaalwoord voor oorzaak-gevolg staat in alinea 1?

Slide 39 - Open vraag

Noteer de oorzaak
uit alinea 1?

Slide 40 - Open vraag

Noteer het gevolg
uit alinea 1?

Slide 41 - Open vraag

Welk verband herken je
in alinea 2?
A
oorzaak-gevolg
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 42 - Quizvraag

Welke twee hulpdiensten (alinea 2) worden in alinea 3 genoemd?

Slide 43 - Open vraag

Welk verband herken je in de laatste zin van alinea 3?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde

Slide 44 - Quizvraag

Wat staan er in de tekst?
A
vooral feiten
B
vooral meningen
C
zowel feiten als meningen

Slide 45 - Quizvraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 46 - Open vraag

Wat wist je al?

Slide 47 - Open vraag

Aan de slag..
Maak van blz 121 
H4 Lezen opdracht 
1 t/m 5
timer
30:00

Slide 48 - Tekstslide




Tot de volgende keer!

Slide 49 - Tekstslide