H4 Gedrag OEFENTOETS 1 mavo

Eindtoets Gedrag H4 Nectar
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Eindtoets Gedrag H4 Nectar

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk Gedrag
*De toets bestaat uit 25 vragen: openvragen, sleepvragen en meerkeuzevragen. Iedereen heeft een andere toets versie.
*Je hebt er maximaal 35 minuten de tijd voor.
*Houd de tijd zelf goed in de gaten
*Zet je camera aan en microfoon aan
*Gebruik geen hulpmiddelen, dat is spieken en dat is oneerlijk
Heel veel succes!  Je kan het!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is gedrag?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Het verteren van je eten in je darmen
B
Je hoort iemand je naam roepen
C
Het kloppen van je hart
D
Je schopt tegen een bal aan

Slide 4 - Quizvraag

Wel of geen gedrag?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet

Slide 5 - Sleepvraag

1. je ziet de bal aankomen 4. je roept je vriend
2. je hoort je naam roepen 5. je schopt tegen de bal
3. je voelt je angstig 6. je hebt honger

Wat zijn uitwendige prikkels?
A
1,2 3 en 4
B
2,3 4 en 6
C
3 en 6
D
1 en 2

Slide 6 - Quizvraag

1. je voelt dat je moet poepen 2. een vogel zingt een lied
3. een baby drinkt melk 4. een kat ziet een muis
5. dorst hebben 6. verliefd gevoel

Wat zijn inwendige prikkels ?
A
1, 5 en 6
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 4
D
2, 5 en 6

Slide 7 - Quizvraag

1. je ruikt een vieze geur
2.een mannetjeshond maakt een geurspoor met zijn plas
3.een mannetjeszwaan doet een paringsdans
4.je voelt je misselijk
5.een tijger ziet zijn prooi Wat is GEDRAG?
A
nummers 1 en 4
B
nummers 1, 3 en 4
C
nummers 2 en 3
D
nummers 2, 3 en 5

Slide 8 - Quizvraag

Een prikkel die een sterkere reactie oproept, noem je een ...
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
zintuigprikkel
D
overdreven prikkel

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer je een dier observeert en je maakt een lijst van wat hij doet dan noem je dat een

A
diagram
B
turflijst
C
ethogram
D
tabel

Slide 12 - Quizvraag

Wat weet je na het bekijken van een turflijst
A
hoe lang elke handeling duurt
B
of het dier zich op zijn gemak voelde
C
welke handeling het dier het vaakst doet
D
in welke volgorde het gedrag altijd gebeurt

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Welke 3 manieren van leren kennen we?

Slide 15 - Open vraag

Een aapje doet zijn vader na door ook een noot te wassen in het meertje Deze vorm van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 16 - Quizvraag

Een kleuter stapt elke keer op zijn fietsje om uiteindelijk weg te fietsen.
Deze manier van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 17 - Quizvraag

Een jong vogeltje, met dichte oogjes opent zijn bekje wanneer hij het nest voelt trillen. Dat is
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 18 - Quizvraag

Een rat loopt door een doolhofje waar door een bioloog voedsel is verstopt. De rat vindt het voedsel na elke nieuwe poging steeds sneller.
Dit heet leren door................
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 19 - Quizvraag

Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen

Slide 20 - Sleepvraag

Hieronder staan voorbeelden van gedrag. 
Is er sprake van aangeboren  of  aangeleerd gedrag? 
aangeboren gedrag
 aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".

Slide 21 - Sleepvraag

Je wilt je hond trainen om door een hoepel te springen en je beloont hem met hondenkoekjes.
Op welk moment van de dag werkt de beloning het best?
leg je antwoord goed uit!

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Dieren gebruiken vaak signalen om elkaar iets duidelijk te maken.
Noem 4 groepen signalen waar dieren gebruik van kunnen maken

Slide 24 - Open vraag

Welk signalen gebruikt deze pauw
A
geluiden en beweging
B
geuren en beweging
C
kleuren en beweging

Slide 25 - Quizvraag

Het signaal wat deze hond afgeeft is ...
A
beweging
B
kleur
C
geluid
D
geur

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

De paringsdans van zwanen Welke signalen gebruiken ze?
A
geur
B
kleur
C
geluiden
D
bewegingen

Slide 28 - Quizvraag

Waarom leven dieren vaak in een groep? Wat zijn voordelen?

Slide 29 - Open vraag

De linkerhond is
A
dominant
B
onderdanig
C
de baas in de groep
D
bovenin de rangorde

Slide 30 - Quizvraag

Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten:
*kip 1 pikt kip 4
*kip 2 pikt kippen 1,3,en 4
*kip 3 pikt kip 1 en 4
Wat is de rangorde in de ze groep?

A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is kip 2, 4,3 en als laatste 1

Slide 31 - Quizvraag