Taalverzorging les 10

WELKOM 3Vb
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 3Vb

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Spreekwoorden, zegswijzen en gezegden

Verwerkingsopdrachten

Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Spreekwoorden
Vaste uitdrukking

Bevat een algemene waarheid of wijsheid

Advies geven, situaties beschrijven of gedrag aanmoedigen

Voorbeeld: "De appel valt niet ver van de boom."

Slide 3 - Tekstslide

Spreekwoorden

Voor de wind is het gunstig zeilen

-


Slide 4 - Tekstslide

Spreekwoorden

Voor de wind is het gunstig zeilen

-

Onder de juiste omstandigheden gaan dingen makkelijk

Slide 5 - Tekstslide

Spreekwoorden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put

-


Slide 6 - Tekstslide

Spreekwoorden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put

-

Men treft pas maatregelen ná het ongeluk

Slide 7 - Tekstslide

Spreekwoorden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in

-


Slide 8 - Tekstslide

Spreekwoorden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in


-

Als iemand een ander iets wil aandoen, ondervindt hij er zelf last van


Slide 9 - Tekstslide

Zegswijzen
Figuurlijk taalgebruik zonder wijsheid of raad. Gebruikt om een punt verduidelijken of een situatie beschrijven.

Vrije vorm. Kan worden veranderd in een zin.

Voorbeeld: "Met de deur in huis vallen."

Slide 10 - Tekstslide

Zegswijzen
Figuurlijk taalgebruik zonder wijsheid of raad. Gebruikt om een punt verduidelijken of een situatie beschrijven.

Vrije vorm. Kan worden veranderd in een zin.

Voorbeeld: "Met de deur in huis vallen."
Of: "Ik ben met de deur in huis gevallen."

Slide 11 - Tekstslide

Zegswijzen
te veel hooi op de vork nemen

-

Slide 12 - Tekstslide

Zegswijzen
te veel hooi op de vork nemen

-

te veel tegelijk doen

Slide 13 - Tekstslide

Zegswijzen
met de gebakken peren zitten

-


Slide 14 - Tekstslide

Zegswijzen
met de gebakken peren zitten

-

met onaangename gevolgen blijven zitten

Slide 15 - Tekstslide

Zegswijzen
iemand een koekje van eigen deeg geven

-


Slide 16 - Tekstslide

Zegswijzen
iemand een koekje van eigen deeg geven

-

iemand iets op dezelfde manier betaald zetten

Slide 17 - Tekstslide

Gezegden
Variant op de zegswijze

Vaste vorm (kan in een zin worden toegevoegd)

Bevat géén werkwoord

Voorbeeld: "De baby is zo lelijk als de nacht."

Slide 18 - Tekstslide

Gezegden
zo dood als een pier

-


Slide 19 - Tekstslide

Gezegden
zo dood als een pier

-

zonder twijfel dood

Slide 20 - Tekstslide

Gezegden
met hart en ziel

-


Slide 21 - Tekstslide

Gezegden
met hart en ziel

-

met volledige inzet

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 5, 6 óf 7 maken

Of

Verder werken aan opdracht spreekwoorden

Of

Leer de soorten uitdrukkingen uit elkaar te houden door zelf een overzicht of tabel te creëren met overeenkomsten, verschillen of kenmerken


Slide 23 - Tekstslide

Spreekwoord: korte en vaste (onveranderbaar) uitspraak, drukt een bepaalde wijsheid uit. Raad of advies: Voor de wind is het gunstig zeilen. 

Zegswijze: figuurlijk taalgebruik. Situatie wordt beeldend beschreven, geen raad of advies. Een koekje van eigen deeg geven. 

Gezegde: vaste vorm. zegswijze zonder werkwoord. Met volledige inzet. 

Slide 24 - Tekstslide

Maak- en huiswerk

Opdracht 1, 2 & 4


Slide 25 - Tekstslide

Leg kort uit wat een anafoor is. Geef niet alleen een voorbeeld.

Slide 26 - Tekstslide

Leg kort uit wat een anafoor is. Geef niet alleen een voorbeeld.

Herhaling van hetzelfde woord(groep) aan het begin van opeenvolgende zinnen. 
"Niemand zag, niemand wist, niemand deed."

Slide 27 - Tekstslide

Noteer en benoem de stijlfiguur uit de zin.

Ik heb het nu al 100 keer tegen je gezegd.

Slide 28 - Tekstslide

Noteer en benoem de stijlfiguur uit de zin.

Ik heb het nu al 100 keer tegen je gezegd.
Hyperbool.

Slide 29 - Tekstslide

Noteer uit de zin de uitdrukking. Geef aan of het een spreekwoord, gezegde of zegswijze is.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.


Slide 30 - Tekstslide

Noteer uit de zin de uitdrukking. Geef aan of het een spreekwoord, gezegde of zegswijze is.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

Spreekwoord

Slide 31 - Tekstslide