Advies geven, situaties beschrijven of gedrag aanmoedigen
Voorbeeld: "De appel valt niet ver van de boom."
Slide 7 - Tekstslide
Spreekwoorden
Voor de wind is het gunstig zeilen
-
Slide 8 - Tekstslide
Spreekwoorden
Voor de wind is het gunstig zeilen
-
Onder de juiste omstandigheden gaan dingen makkelijk
Slide 9 - Tekstslide
Spreekwoorden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put
-
Slide 10 - Tekstslide
Spreekwoorden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in
-
Als iemand een ander iets wil aandoen, ondervindt hij er zelf last van
Slide 11 - Tekstslide
Spreekwoorden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put
-
Men treft pas maatregelen ná het ongeluk
Slide 12 - Tekstslide
Spreekwoorden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in
-
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Opdracht 1 Spreekwoorden (blz. 142 t/m 143)
Of
Leren van de spreekwoorden uit de leertekst & opdrachten (toetsstof)
Klaar?
Paragraaf 5, 6, 21 of 22 bestuderen
Slide 14 - Tekstslide
Zegswijzen
Vaste uitdrukking of een groep woorden die een bepaalde betekenis heeft die niet altijd direct duidelijk is op basis van de interpretatie van de woorden.
Punt verduidelijken of een situatie beschrijven
Voorbeeld: "Met de deur in huis vallen."
Slide 15 - Tekstslide
Zegswijzen
te veel hooi op de vork nemen
-
Slide 16 - Tekstslide
Zegswijzen
te veel hooi op de vork nemen
-
te veel tegelijk doen
Slide 17 - Tekstslide
Zegswijzen
met de gebakken peren zitten
-
Slide 18 - Tekstslide
Zegswijzen
met de gebakken peren zitten
-
met onaangename gevolgen blijven zitten
Slide 19 - Tekstslide
Zegswijzen
iemand een koekje van eigen deeg geven
-
Slide 20 - Tekstslide
Zegswijzen
iemand een koekje van eigen deeg geven
-
iemand iets op dezelfde manier betaald zetten
Slide 21 - Tekstslide
Gezegden
Variant op de zegswijze
Vaste vorm (kan in een zin worden toegevoegd)
Bevat géén werkwoord
Voorbeeld: "Het regent pijpenstelen."
Slide 22 - Tekstslide
Gezegden
zo dood als een pier
-
Slide 23 - Tekstslide
Gezegden
zo dood als een pier
-
zonder twijfel dood
Slide 24 - Tekstslide
Gezegden
met hart en ziel
-
Slide 25 - Tekstslide
Gezegden
met hart en ziel
-
met volledige inzet
Slide 26 - Tekstslide
Gezegden
lelijk als de nacht
-
Slide 27 - Tekstslide
Gezegden
lelijk als de nacht
-
erg lelijk
Slide 28 - Tekstslide
Aan de slag
Opdracht 5, 6 óf 7 maken
Of
Verder werken aan opdracht spreekwoorden
Of
Leer de soorten uitdrukkingen uit elkaar te houden door zelf een overzicht of tabel te creëren met overeenkomsten, verschillen of kenmerken
Slide 29 - Tekstslide
Spreekwoorden, zegswijzen & gezegden
Overeenkomsten:
- Zijn allemaal vaste uitdrukkingen die vaak worden gebruikt in dagelijks taalgebruik
- Kunnen allemaal een bepaalde betekenis of boodschap overbrengen
- Zijn allemaal onderdeel van de rijke en gevarieerde taal van een cultuur
Slide 30 - Tekstslide
Spreekwoorden, zegswijzen & gezegden
Verschillen:
- Spreekwoorden bevatten algemene waarheden, terwijl zegswijzen en gezegden meer specifieke situaties beschrijven
- Gezegden maken deel uit van zinnen en drukken een handeling of toestand uit, terwijl spreekwoorden en zegswijzen vaak als afzonderlijke eenheden worden gebruikt
Slide 31 - Tekstslide
Hoe werk jij het liefst aan Taalverzorging?
A
Op dezelfde manier als in deze les
B
Stampen met de theorie
C
Toepassen in zinnen en oefeningen
D
Anders, namelijk...
Slide 32 - Quizvraag
De volgende lessen zijn herhalingslessen van paragrafen 5, 6 20, 21 & 35 (Stijlfiguren, beeldspraak & spreekwoorden). Kijk hier eens rustig naar. Welke van deze paragrafen vind je lastig en waar zou je graag meer uitleg over willen?
Slide 33 - Open vraag
Huiswerk
Bestudeer de stof die we vandaag hebben behandeld
Ga voor jezelf na:
- Waar heb je moeite mee binnen het vak Nederlands?
- Waar kan ik jou bij helpen in aanloop naar de toets van Taalverzorging?