2KM L8 B2J H2 Lezen

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Schrift of collegeblok
  • Pen
timer
2:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Schrift of collegeblok
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen
  • Lezen
  • Zelfstandig werken
  • Bespreken opdrachten
  • Theorie
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik kan onderscheid maken tussen hoofdzaken en bijzaken in een korte tekst.
  • Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak: blz. 41
Opdracht 4 en 5

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Lees verder in je leesboek
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Opdracht 2 en 3 van Lezen H2 (blz. 38)
Nakijkboekje blz.: 22
Gebruik een andere kleur pen. Corrigeer je antwoord, indien fout.

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1 blz. 39
1. de teek of: teken
2. Zin a is een bijzaak.
     Zin b is een hoofdzaak.
     Zin c is een bijzaak.
     Zin d is een hoofdzaak.
3. een bijzaak
4. Het zijn geen hoofdzaken, want het zijn voorbeelden van gastheren waar teken naar op zoek gaan.
5. Teken leven in de natuur (buiten) en zijn daar op zoek naar gastheren.
6. in alinea 3 


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2 blz. 39
1. eigen antwoorden, bijvoorbeeld: verkeersregelaar, glazenwasser, tuinman, politieagent, brandweerman/vrouw, boer, wegwerker
2. C werkzaamheden van de boswachter
3. 4
4. Een belangrijke taak van de boswachter is toezicht houden en regels handhaven in een natuurgebied. (zin 1)



Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2 blz. 39
5.

a. bespieden (al. 1)                        1. begluren, stiekem bekijken
b. handhaven (al. 2)                      2. in stand houden
c. over het algemeen (al. 2)      6. meestal
d. in kaart brengen (al. 4)           4. op een rijtje zetten
e. effect (al. 4)                                3. gevolg
f.markeert (al. 5)                            2. geeft duidelijk aan



Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2 blz. 39
6. uitleg
7. C een uitleg en voorbeelden.
8. twee van deze:
- De boswachter kijkt welke bomen rijp zijn voor de kap.
- Hij markeert bomen die gekapt moeten worden met een oranje stip.
- De boswachter snoeit zelf kleine bomen en struiken.
- Soms repareert hij ook dingen in het bos, zoals banken, wildroosters en hekken.
9. Wildroosters en hekken zorgen ervoor dat dieren niet weg kunnen lopen.
10. a) waar
      b) waar
      c) waar



Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3 blz. 41
1. boswachter helpen (tijdens Natuurwerkdag)
2. A De schrijver wil je iets laten doen.
3. Mensen mee laten helpen aan het behoud en herstel van natuur en landschap dichtbij huis.
4. bosbeheer
5. Een glooiing betekent dat het landschap niet vlak is, maar heuvelachtig.




Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4 blz. 42
1. skater Pepijn / Pepijn de skater
2. Als je deze tekst op de volgende manier bekijkt, kun je het onderwerp bijna niet missen: Door de titel, de inleiding en het slot te lezen. Door van elke alinea de eerste regel te lezen.
3.
a) skatecultuur (al. 1)             4. manier waarop skaters leven
b) professioneel (al. 2)          2. door beroepsmensen gebruikt
c) competities (al. 2)              6. series wedstrijden om kampioenschap
d) lifestyle (al. 3)                      3. levensstijl, manier van leven
e) te storten op (al. 3)            1. bezighouden met
f) locaties (al. 4)                       5. plekken



Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4 blz. 42
4. Pepijn is een goede skater.
5. bijvoorbeeld: Inmiddels skatet hij vijf dagen per week op een professioneel board. Hij doet mee met competities en wint zo nu en dan.
6. C een uitleg en voorbeelden.
7. bijvoorbeeld: Verschillende locaties of: Skateplekken
8. Pepijn heeft voorkeur voor Zaanenpark (in Haarlem), want daar is het gezellig.
9. - hoofdzaak van al. 5: Skateboarden is geen goedkope hobby / Skaten is een dure hobby.
    - hoofdzaak van al. 6: Skaten is geen ongevaarlijke sport / Skaten is een gevaarlijke sport.
10. beste antwoord is waarschijnlijk: Omdat er op zondag niet veel auto’s in de garage staan, is er ruimte om te skaten
11. eigen antwoorden, bijvoorbeeld: hiphop, gothic, emo, hipster, fitgirl/foodie, kak



Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 5 blz. 43
1. nieuwsbericht 
2. De gemeenteraadsleden reageerden positief op zijn bezoek en de wethouder heeft beloofd uit te zoeken waar zo’n skatepark kan komen. 
3. een bijzaak
4. zelf voor alles zorgen
5. Ja, want Pepijn skatet in Haarlem nu op zondag weleens in de Ripperda-garage terwijl dat niet mag.
6. Thomas, want Pepijn heeft tot nu toe geluk gehad: hij heeft (nog) geen boetes gekregen (al. 4 van tekst 4). Thomas is al een paar keer bestraft voor skaten in
een parkeergarage....




Slide 15 - Tekstslide

Hoofdzaken en bijzaken
De belangrijke informatie in een tekst noem je de hoofdzaken.
Wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdzaken vinden
  • Lees de inleiding en het slot
  • Lees de eerste en laatste zin van elke alinea
  • Kijk naar de lay-out (de opmaak)

Slide 17 - Tekstslide

Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? 

Ik wil vandaag Nederlandse les volgen.

Slide 18 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Vraagproef
    Wil jij vandaag Nederlandse les volgen?

  • Tijdproef
    Ik wilde vandaag Nederlandse les volgen

Slide 19 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Vraagproef
    Wil jij vandaag Nederlandse les volgen?

  • Tijdproef
    Ik wilde vandaag Nederlandse les volgen

Slide 20 - Tekstslide

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp in een zin? 

Ik wil vandaag Nederlandse les volgen.

Slide 21 - Tekstslide

Onderwerp vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Wie of wat + pv
    Wie wil? 


Slide 22 - Tekstslide

Onderwerp vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Wie of wat + pv
    Wie wil? 


Slide 23 - Tekstslide

Gezegde
Hoe vind je het gezegde in een zin? 

Ik wil vandaag Nederlandse les volgen.

Slide 24 - Tekstslide

Gezegde vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Alle werkwoorden uit de zin


Slide 25 - Tekstslide

Gezegde vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Alle werkwoorden uit de zin:

    Gezegde = wil volgen

Slide 26 - Tekstslide

Volgorde benoemen zinsdelen
1. Noteer de persoonsvorm
2. Zoek het onderwerp
3. Zoek het gezegde

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak: blz. 28
Opdracht 1 

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak opdracht 2 en 3 OF ga lezen in je leesboek.
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Datum:
Woensdag 23 september

Maken:
Hoofdstuk 1, blz. 28
Opdracht 1 

Slide 29 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik kan onderscheid maken tussen hoofdzaken en bijzaken in een korte tekst.

Slide 30 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 31 - Tekstslide