NN2 Blok 1 H2 Lezen: Hoofdzaken en bijzaken

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Tekstslide


Terugblik:

Slide 3 - Tekstslide


Deze les:
  • Nakijken huiswerk
  • Instructie
  • aan de slag met LessonUp

Slide 4 - Tekstslide


Lesdoel:


Ik kan een advertentie maken
en ik weet wat er in een advertentie moet staan

Slide 5 - Tekstslide

Tekst
jaar 2 H2 Lezen: Hoofdzaken en bijzaken

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding van de mindmap.

Wat is het onderwerp van de mindmap?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

In het midden staat wat ...
A
belangrijk is
B
minder belangrijk is

Slide 9 - Quizvraag

Hoe verder je naar links of rechts gaat ... het wordt.
A
belangrijker
B
minder belangrijk

Slide 10 - Quizvraag

Wat staat er op de drie hoofdlijnen in de mindmap?

Slide 11 - Open vraag

Welke verzamelnaam voor de buitensporten snowboarden, schaatsen en skiën ontbreekt in de mindmap?
A
koude sporten
B
wintersport

Slide 12 - Quizvraag

Instructiefilmpje hoofdzaken en bijzaken
https://player.vimeo.com/video/266107192

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzaken en bijzaken

De belangrijkste informatie in een tekst noem je de hoofdzaken. 
Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken.

Als je de hoofdzaken van een tekst wilt vinden:
-   lees je de inleiding en het slot. 
-   lees ook de eerste en laatste zin van elke alinea, want hierin staat meestal de         belangrijkste informatie. 

In de rest van de alinea vind je vaak een uitleg of een voorbeeld.

De lay-out (= opmaak) van een tekst helpt je vaak ook de hoofdzaken te vinden. 
In studieboeken staan bijvoorbeeld de hoofdzaken vetgedrukt of staat de uitleg in een andere kleur.

Slide 14 - Tekstslide

Lees de tekst: De teek

Slide 15 - Tekstslide

Geef aan of de onderstreepte zin 'a' een hoofdzaak of een bijzaak is:
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 16 - Quizvraag

Geef aan of de onderstreepte zin 'b' een hoofdzaak of een bijzaak is:
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 17 - Quizvraag

Geef aan of de onderstreepte zin 'c' een hoofdzaak of een bijzaak is:
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 18 - Quizvraag

Geef aan of de onderstreepte zin 'd' een hoofdzaak of een bijzaak is:
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 19 - Quizvraag

In alinea 3 staat de Latijnse naam van de bacterie. Is dat een hoofdzaak of een bijzaak?
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 20 - Quizvraag

De zinnen in alinea 4 zijn:

'Mensen die voor hun werk veel buiten in het groen zijn, lopen risico op tekenbeten. Ook kinderen die buiten spelen en mensen die bijvoorbeeld picknicken of wandelen in het bos, kunnen tekenbeten krijgen.'
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 21 - Quizvraag

Het zijn bijzaken,
want het zijn voorbeelden van gastheren waar teken naar op zoek gaan.
A
dat klopt
B
dat klopt niet

Slide 22 - Quizvraag


Waarom lopen mensen die voor hun werk veel in het groen zijn risico op tekenbeten?

Slide 23 - Open vraag

De laatste zin van de tekst is een waarschuwing. In welke alinea staat waarom je een teek zo snel mogelijk moet weghalen?
A
alinea 1
B
alinea 2
C
alinea 3
D
alinea 4

Slide 24 - Quizvraag

Lees de tekst: Skater

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Stichting STAD
B
skater Pepijn
C
jongeren in Haarlem
D
skatecultuur

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heb je het onderwerp gevonden?


A
Door de titel te lezen
B
Door van elke alinea de eerste regel te lezen.
C
Door de de inleiding te lezen
D
Door het slot te lezen

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekenen deze woorden uit de tekst? 
Verbind de woorden met de juiste betekenis
manier waarop skaters leven
series wedstrijden om kampioenschap
door beroepsmensen gebruikt
levensstijl, manier van leven
bezighouden met
plekken
locaties (4)
te storten op (3)
lifestyle (3)
competities (2)
professioneel (2)
skatecultuur (1)

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is de hoofdzaak van alinea 2?
A
Pepijn ging skaten door zijn vader
B
professionele boarden zijn beter
C
Er bestaan skate competities
D
Pepijn is een goede skater

Slide 29 - Quizvraag

Noem een bijzaak uit alinea 2:

Slide 30 - Open vraag

Alinea 3 begint met het belangrijkste. Daarna vind je …
A
een uitleg
B
voorbeelden
C
een uitleg en voorbeelden

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een passend tussenkopje voor alinea 4?
A
Zaanenpark en 't Landje
B
skateplekken
C
het is vaak nat in Nederland
D
overdekte skatebanen

Slide 32 - Quizvraag

Voor welke skateplek heeft Pepijn voorkeur? Leg uit waarom:

Slide 33 - Open vraag

Wat is de hoofdzaak van alinea 5?
A
Skaten is een dure hobby.
B
Per jaar verbruikt Pepijn meer dan vier boards.
C
een board kost tussen de 50 en 80 euro.
D
Pepijn besteed 600 euro per jaar aan skaten

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak van alinea 6?
A
Met skaten val je vaak
B
Door skaten breek je je voeten
C
Pepijn is een brokkkenpiloot
D
Skaten is geen ongevaarlijke sport

Slide 35 - Quizvraag

Waarom gaat Pepijn op zondag weleens in de Ripperda-garage skaten?
A
omdat het dan weekend is en Pepijn de hele dag de tijd heeft
B
Omdat er op zondag niet veel auto’s in de garage staan, en dan is er ruimte om te skaten.
C
op zondag werkt de politie niet en het is verboden daar te skaten

Slide 36 - Quizvraag

Naast de skatecultuur bestaan er andere jongerenculturen.
Noem er twee:

Slide 37 - Open vraag

Wat vond je van deze les?
A
heel moeilijk
B
beetje moeilijk
C
makkelijk
D
heel makkelijk

Slide 38 - Quizvraag

Wat heb je geleerd van deze les over hoofdzaken en bijzaken?

Slide 39 - Open vraag

Heb je het gevoel dat je genoeg hebt geleerd in deze les om over dit onderwerp (hoofdzaken en bijzaken) een toets te kunnen maken?
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag

Als je 'nee' hebt ingevuld bij de vorige vraag, wat heb je dan nog nodig om wel genoeg vertrouwen in jezelf te krijgen?

Slide 41 - Open vraag


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk:

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide