Blok 2 - grammatica

Lesplanning
Lesdoel
Even herhalen
Theorie bespreken
Oefenen
Zelfstandig werken
Einde van de les
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Lesdoel
Even herhalen
Theorie bespreken
Oefenen
Zelfstandig werken
Einde van de les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je het meewerkend voorwerp kan vinden.

Aan het einde van de les weet je wat een persoonlijk voornaamwoord is.

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen
Ontleed de volgende zin tot en met het lijdend voorwerp:

Tanja heeft haar AirPods op school laten liggen.

Slide 3 - Open vraag

Even herhalen
Ontleed de volgende zin tot en met het lijdend voorwerp:

Pieter zet aankomend weekend de kerstboom op.

Slide 4 - Open vraag

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
A
aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 5 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
Aan wie/voor wie + gezegde + ond + lv

Als er geen lv in de zin staat, staat er ook geen mv in.

Mijn moeder / geeft / een cadeau  / aan mijn vader.
       ond                wwg            lv                           mv

Slide 6 - Tekstslide

Even oefenen
Ontleed de volgende zin tot en met het meewerkend voorwerp:
De bezorger geeft het pakketje aan de buurman.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de onderstaande zin?

Onze docent geeft een goede uitleg aan onze klas.
A
onze docent
B
geeft
C
goede uitleg
D
aan onze klas

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de onderstaande zin?

Morgen geef ik mijn beste vriendin een reep chocolade.
A
geef
B
een reep chocolade
C
mijn beste vriendin
D
morgen

Slide 9 - Quizvraag

Wat ga je doen?

Maak opdr. 1, 6 & 7
Zelfstandig
Stilte (oortjes toegestaan)
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? Maak opdr. 2

Slide 10 - Tekstslide

Lesplanning
Lesdoel
Even herhalen
Theorie bespreken
Oefenen
Zelfstandig werken
Einde van de les

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wat een persoonlijk voornaamwoord is en hoe je deze in een zin herkent.

Waarom? Het zorgt ervoor dat je een tekst beter begrijpt

Slide 12 - Tekstslide

Waar verwijst een persoonlijk voornaamwoord naar, denk je?

Slide 13 - Open vraag

Welke ken je?

Slide 14 - Woordweb

Persoonlijk voornaamwoord
Het verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of zaken.


Slide 15 - Tekstslide

Wat is GEEN persoonlijk voornaamwoord
A
hij
B
het
C
haar
D
zij

Slide 16 - Quizvraag

Ik heb de sleutels van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 17 - Quizvraag

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
zij
B
zij, aan
C
hem
D
zij, hem

Slide 18 - Quizvraag

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
zij
B
zij, haar
C
zij, haar, haar
D
haar

Slide 19 - Quizvraag

Wat ga je doen?

Maak opdr. 8, 9 & 11
Zelfstandig
Stilte (oortjes toegestaan)
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? Opdrachten nakijken via It's-Learning

Slide 20 - Tekstslide