H2B 9-5 Meewerkend voorwerp + trainen

Welkom terug

Taalverzorging
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop
Lesboek
Schrift+Pen 
timer
2:30
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug

Taalverzorging
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop
Lesboek
Schrift+Pen 
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Ga naar Lesson-Up en doe mee met je eigen naam.
Laptop 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe was je vakantie? Schrijf je antwoord in een hele zin en gebruik daarbij leestekens.

Slide 3 - Open vraag

Planning vandaag 9 mei 2023
  • 15 minuten lezen;
  • Uitleg over het meewerkend voorwerp; 
  • Zelfstandig werken aan opdrachten over meewerkend voorwerp;
  • Het lastige werkwoordsvormenspel.

Slide 4 - Tekstslide

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les kan ik het meewerkend voorwerp herkennen en benoemen, samen met de pv, wg/ng,ow en het lv en daarnaast weet ik hoe ik lastige werkwoorden moet spellen.

Slide 7 - Tekstslide

SO Taalverzorging Hoofdstuk 4
  • Lastige werkwoordsvormen
  • Meewerkend voorwerp
  • Verwijswoorden 

Slide 8 - Tekstslide


Zinsontleden stap voor stap
  1. persoonsvorm
  2. streepjes tussen de zinsdelen
  3. onderwerp
  4. gezegde
  5. lijdend voorwerp
  6. meewerkend voorwerp

Grammatica - zinsdelen

Slide 9 - Tekstslide

Ontleden: voorwerpen
Andere grammaticale rollen in een zin naast het onderwerp:
- Lijdend voorwerp (LV)
- Meewerkend voorwerp (MV)
- Voorzetselvoorwerp (VZV)
Welk voorwerp er in de zin zit hangt af van het werkwoord en het gezegde 

Slide 10 - Tekstslide

Kunnen deze zinnen ‘af’ zijn?
Maak 2 rijtjes, wel of niet en schrijf ze op en ontleed ze.
Ik beloof.
Ik geef.
Ik betrap.
Ik beschuldig.

Ik loop.
Ik snurk.
Ik sterf.
Ik zie.
Ik vermoed.
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Controleer de antwoorden.
Kunnen deze zinnen ‘af’ zijn?
Ja:
Ik loop.
Ik snurk.
Ik sterf.


Nee:
Ik vermoed iets.
Ik beloof iets / aan iemand.
Ik geef iets / aan iemand.
Ik betrap iemand / op iets.
Ik beschuldig iemand van iets.
Ik zie (iets/iemand.)

Slide 12 - Tekstslide

Controleer de antwoorden.
De zinnen ontleed.
Ik / loop.
OND PV
Ik / snurk.
OND PV
Ik / sterf.
OND PV
Ik / vermoed / iets
OND PV LV
Ik / zie / iets (of iemand)
OND PV LV

Ik / beloof / iets / aan iemand.
OND PV LV MV
Ik / geef / iets / aan iemand.
OND PV LV MV
Ik / betrap / iemand / op iets.
OND PV LV VZV
Ik / beschuldig / iemand / van iets.
OND PV LV VZV









Slide 13 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Algemeen: die of dat wat de handeling in de zin ‘ondergaat’.

Er wordt altijd iets met het LV gedaan, waar dat LV over het algemeen zelf vrij weinig aan kan doen.
Bijvoorbeeld:
Ik eet een bitterbal
Piet ziet zijn tante.

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in deze zin
D
kan vinden

Slide 15 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp (MV)
Algemeen: degene die ‘meewerkt’ aan de handeling of het lijdend voorwerp ‘ontvangt’, 
Meestal met ‘aan’ of ‘voor’, en als dat er al staat, kan het meestal worden weggelaten. 

Bijvoorbeeld:
Ik vertel jou dat verhaal. 
Ik vertel (aan) jou dat verhaal.

Slide 16 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?
A
Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + lijdend voorwerp?
B
Aan/Voor wie + persoonsvorm + onderwerp?
C
Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
D
Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Slide 17 - Quizvraag

Een meewerkend voorwerp
A
staat in elke zin
B
moet altijd aan/voor bevatten
C
staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met vertellen of geven
D
"ondergaat'' wat het onderwerp doet

Slide 18 - Quizvraag




Huiswerk



 Trainen met Taalverzorging 1: Meewerkend voorwerp 1 en Taalverzorging 3: Lastige werkwoordsvormen 1.
Probeer minimaal 70% te behalen.

Slide 19 - Tekstslide

Werken aan opdrachten
Lees
De theorie (groene blok) en de opdrachten goed.
Maak
Maak online van hoofdstuk 4 onderdeel: "meewerkend voorwerp" opdrachten 1 t/m 8, daarna Trainen met Taalverzorging 1, Meewerkend voorwerp 1 en Lastige werkwoordsvormen 1.
Probeer minimaal 70% te behalen.
Hoe
In de methode voor Nederlands, je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd
20 minuten
Klaar?
Laat je werk zien aan de docent.
Huiswerk
Bovenstaande opdrachten.
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
Lastige werkwoordsvormen
Werkwoordspel

Slide 21 - Tekstslide

Fijne dag!
Tot morgen!

Slide 22 - Tekstslide