Eindquiz 2HV

EINDQUIZ 2 H/V
In deze quiz krijg je allerlei vragen over de leerstof van het afgelopen schooljaar en een aantal vragen over Nederland. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

EINDQUIZ 2 H/V
In deze quiz krijg je allerlei vragen over de leerstof van het afgelopen schooljaar en een aantal vragen over Nederland. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het Nederlands elftal speelt zo sterk als een beer. Hoe noem je deze vorm van beeldspraak?
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metonymie

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
misschien
B
piramyde
C
onmiddelijk
D
cappucino

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vaak heeft Laura haar huiswerk niet compleet gemaakt?
A
1 keer
B
nooit
C
2 keer
D
3 keer

Slide 5 - Quizvraag

In welke provincie is het kantoor van WWJ gevestigd?

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel provincies heeft Nederland
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent iets onder de loep nemen?
A
Iets beter bekijken
B
Iets uitvergroten
C
Iets inspecteren
D
Iets aanpakken

Slide 8 - Quizvraag

Een negatief saldo hebben
Veel geld uitgeven
Haat en nijd
Het eindelijk begrijpen
In het rood staan
Geld over de balk smijten
Ruzie hebben
Het kwartje valt

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Video

Wat leverde het vaatje haring op?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Waar is de grootste fietsenstalling van Nederland?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Rotterdam
D
Den Haag

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Zag je de geit?
Uit hoeveel kazen bestond de stapel waar hij achter stond?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 15 - Quizvraag

Waar is het koppelteken goed gebruikt?
A
corona-virus
B
corona-epidimie
C
corona-uitbraak
D
corona-informatie

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
ruggekrabber
B
ruggespraak
C
ruggesteun
D
ruggekwaal

Slide 17 - Quizvraag

Welk onderdeel uit het leerboek vinden de meeste leerlingen het saaist?
A
woordenschat
B
lezen
C
grammactica zinsdelen
D
grammaticawoordsoorten

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekenen de letters DZ op de dropjes?
A
Dubbel Zoet
B
Dikke Zoute
C
Donker Zoet
D
Dubbel Zout

Slide 20 - Quizvraag

Welk(e) woorden is/zijn goed geschreven?
A
tech-gigant
B
onmiddellijk
C
tien duizend
D
fortnite-eiland

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welke toren zag je hier net?
Noem drie feitjes/weetjes

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide