H5.5 - Schakelschema's maken

Leerdoelen
  • Je kan de verschillen tussen serie- en parallelschakelingen noemen.
  • Je kan bij verschillende situaties aangeven wat er met de spanning en stroomsterkte gebeurt.
  • Je kan bij verschillende situaties het bijhorende schakelschema tekenen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Je kan de verschillen tussen serie- en parallelschakelingen noemen.
  • Je kan bij verschillende situaties aangeven wat er met de spanning en stroomsterkte gebeurt.
  • Je kan bij verschillende situaties het bijhorende schakelschema tekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

3

Slide 5 - Video

00:59
Hoe zou het kunnen komen dat de lampjes minder fel branden?

Slide 6 - Woordweb

01:28
Leg uit waarom alle lampjes uit gaan als er 1 lampje kapot gaat in een serieschakeling.

Slide 7 - Open vraag

02:09
Leg uit waarom de andere lampjes blijven branden als er 1 lampje kapot gaat in de parallelschakeling.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Teken zowel een serie als parallelschakeling met 3 lampjes, een spanningsbron, een voltmeter over 1 lampje en de richting van de stroom geef je aan. Je maakt er een foto van en die stuur je hier in.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden vraag 1
De stroomsterkte is overal gelijk, want het is een serieschakeling. Dus bij beide pijlen is de stroomsterkte even groot.

De voltmeter zal een spanning van 3,0 Volt aflezen, want in een serieschakeling wordt de spanning gelijkmatig over de lampjes verdeeld.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden vraag 2
Bij een parallelschakeling wordt de stroomsterkte gelijkmatig verdeeld over de vertakkingen. Bij de groene pijl is de stroomsterkte na de vertakkingen weer samengekomen, dus bij de groene pijl is de stroomsterkte het grootst.

Door de ampèremeter loopt alle stroom, dus lees je 0,5 A af. Door lampje 2 zal maar de helft van de stroom lopen, want deze wordt verdeeld in een parallelschakeling. Er zal dan 0,25 A door het lampje lopen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zou je nu nog willen vragen en/of wat begrijp je nog niet helemaal?

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!
Om te controleren of je de theorie goed begrepen hebt ga je nu aan de slag met de opdrachten.

Deel 1: opdracht 1 t/m 7

Deel 2: opdracht 8 t/m 14

Slide 19 - Tekstslide