Woordvolgorde

Woordvolgorde
Schrijf de woorden in de juiste volgorde.
Denk eraan: het woord met de hoofdletter is het eerste woord van de zin.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Woordvolgorde
Schrijf de woorden in de juiste volgorde.
Denk eraan: het woord met de hoofdletter is het eerste woord van de zin.

Slide 1 - Tekstslide

begint-De les-negen-uur-om

Slide 2 - Open vraag

geslapen-Ik-tien-uur-heb-tot

Slide 3 - Open vraag

Hij-gekocht-fiets-nieuwe-heeft-een

Slide 4 - Open vraag

Gisteren - ik - gekocht - heb - een Nederlands woordenboek

Slide 5 - Open vraag

een paar dagen - Ik - met vrienden - ga - naar Parijs

Slide 6 - Open vraag

Zullen - gaan - we - volgende week vrijdag - naar het zwembad?

Slide 7 - Open vraag

je - Ben - geweest - in Amsterdam - wel eens?

Slide 8 - Open vraag

ben-jij-op-school-niet-Waarom?

Slide 9 - Open vraag

Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?

Bijna elke dag ze gaan naar het buurthuis.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
In de bibliotheek lezen ze een boek.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
Dichtbij hun huis is een bioscoop.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
Dan ze gezellig praten met anderen.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Ik ga morgen toe naar school.
B
Ik morgen ga naar school toe.
C
Ik ga morgen naar school toe.
D
Ik ga naar school morgen toe.

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Wij hebben een auto nieuwe gekocht.
B
Wij hebben gekocht een auto nieuwe.
C
Gekocht hebben wij een nieuwe auto.
D
Wij hebben een nieuwe auto gekocht.

Slide 15 - Quizvraag

Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Hebben jullie morgen geen huiswerk?
B
Morgen hebben jullie geen huiswerk.
C
Jullie hebben morgen geen huiswerk.
D
Jullie hebben geen huiswerk morgen.

Slide 16 - Quizvraag