2.5 Vallen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.5 Vallen

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen welk soort beweging een vallend voorwerp uitvoert. Aan het einde van de les kun je verklaren waarom niet alle voorwerpen op dezelfde manier vallen. Aan het einde van de les kun je beschrijven waarom een veer langzamer valt dan een appel. Aan het einde van de les kun je het concept van vrije val en de invloed van luchtweerstand op de valbeweging uitleggen. Aan het einde van de les kun je de relatie tussen valversnelling, zwaartekracht en massa uitleggen.

Wat weet je al over vallende voorwerpen?

De beweging van een vallend voorwerp

Vallende voorwerpen voeren een eenparig versnelde beweging uit.

Vergelijking van de valsnelheden van verschillende voorwerpen

Een veer valt langzamer dan een appel vanwege luchtweerstand.

De invloed van luchtweerstand op de valbeweging

Luchtweerstand vertraagt de valbeweging van voorwerpen.

Het concept van vrije val en valversnelling (g)

Vrije val is de beweging van een voorwerp onder invloed van zwaartekracht alleen, zonder luchtweerstand.

De relatie tussen zwaartekracht, massa en valversnelling

Zwaartekracht is het product van massa en valversnelling.

Vallen met luchtweerstand en de effecten van een parachute

Luchtweerstand vertraagt de valversnelling, bijvoorbeeld bij het gebruik van een parachute.

Variatie in de zwaartekracht op verschillende plaatsen op aarde

De valversnelling varieert licht afhankelijk van de locatie op aarde.

Definitielijst

Eenparig versnelde beweging, Luchtweerstand, Vrije val, Valversnelling (g), Zwaartekracht

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.