Oefentoets spelling werkwoorden paragraaf 7, 8 en 9 1HVG
(ploffen) De rode ballon […] met een knal uit elkaar.
A
ploft
B
plofd
C
ploffen
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
(ploffen) De rode ballon […] met een knal uit elkaar.
A
ploft
B
plofd
C
ploffen
Slide 1 - Quizvraag
(bereiden) […] Jonnie straks een heerlijke aspergesoep?
A
bereit
B
bereid
C
bereidt
D
bereiden
Slide 2 - Quizvraag
(razen) Mijn zusje […] als een tornado door het huis.
A
raast
B
raazt
C
raasd
D
raazd
Slide 3 - Quizvraag
(vinden) Volgend jaar [...] je nog meer materiaal in de online omgeving.
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vonden
Slide 4 - Quizvraag
(bestraffen) De docent […] Eveline vorige week voor het niet maken van het huiswerk.
A
bestraft
B
bestrafd
C
bestrafde
D
bestrafte
Slide 5 - Quizvraag
(beantwoorden) […] jij die vraag niet?
A
beantwoorde
B
beantwoordde
Slide 6 - Quizvraag
(blozen) Jouw broertje […] altijd als hij Thirza ziet.
A
bloozde
B
bloozte
C
bloosde
D
blooste
Slide 7 - Quizvraag
(vergroten) Mijn moeder ... een foto van ons gezin.
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte
D
vergroten
Slide 8 - Quizvraag
Rowan hoestte veel toen hij verkouden was.
Je schrijft hoestte met -tt- omdat de ik-vorm eindigt op een t.
Je schrijft hoestte met -tt- omdat de ik-vorm eindigt op een t.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Ik beleefte tijdens mijn vakantie leuke momenten.
Je schrijft beleefte met -te- omdat de f in 't ex kofschip zit.
Je schrijft beleefte met -te- omdat de f in 't ex kofschip zit.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
(zweten) Werner […] toen er sambal door het eten zat.
A
zweet
B
zweete
C
zweette
D
zweetten
Slide 11 - Quizvraag
(geloven) De docent geschiedenis […] de smoes niet over mijn defecte wekker.
A
geloofte
B
geloofde
Slide 12 - Quizvraag
(weten) Ik [...] de juiste spelling van dat woord niet.
A
wist
B
weette
Slide 13 - Quizvraag
(zoeken) Ik [...] die op in het woordenboek.
A
zoekte
B
zocht
Slide 14 - Quizvraag
(proeven)
Ik [...]
Ik [...]
A
proefte
B
proefde
C
pruuf
Slide 15 - Quizvraag
Het werkwoord 'krijgen' is een sterk werkwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Het werkwoord 'bedanken' is een sterk werkwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
De jongen sneedt het brood aan plakjes.
Je schrijft sneedt met -dt- want het is ik-vorm + t.
Je schrijft sneedt met -dt- want het is ik-vorm + t.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Bij de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je uit van de ik-vorm.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Je vindt de ik-vorm door van het hele werkwoord altijd alleen -en- weg te laten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
De meeste werkwoorden zijn zwak.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.
A
Juist
B
Onjuist
