Verkoopcijfers

Verkoopcijfers
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verkoopcijfers

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het rijtje
Consumentenprijs
BTW                                    -/-
Verkoopprijs
Inkoopprijs                      -/-
Brutowinst
Kosten                             -/-
Nettoresultaat

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinst
  • Brutowinstopslag
  • Brutowinstmarge 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs inclusief BTW noemen we ook wel de:
A
inkoopfactuurprijs
B
verkoopkosten
C
verkoopprijs
D
consumentenprijs

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De prijs die de detaillist betaalt aan de groothandel noemen we de:
A
verkoopprijs
B
inkoopfactuurprijs
C
fabricagekosten
D
inkoopprijs

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De nettowinst bereken je als volgt:
A
inkoopprijs + brutowinstmarge
B
consumentenomzet - omzet
C
brutowinst - exploitatiekosten
D
omzet - inkoopwaarde

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs bereken je als volgt:
A
inkoopprijs + brutowinst
B
brutowinst - exploitatiekosten
C
consumentenprijs - BTW
D
inkoopprijs + BTW

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tabel 1 of 2?
Verkoopprijs / Omzet
100%
Inkoopprijs/ IWO
80%
Brutowinst
20%
Verkoopprijs / Omzet
220%
Inkoopprijs / IWO
100%
Brutowinst
20%
Brutowinst is 20% van de Verkoopprijs
Brutowinst is 20% bovenop de Inkoopprijs

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopprijs is 100%
Inkoopprijs is 100%
Jan doet 15% brutowinst bovenop zijn inkoopprijs
15 % van de verkoopprijs is brutowinst
Jan heeft een winstopslag van 50%
50% van der verkoopprijs is brutowinst

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van Bruto- naar Nettowinst (of verlies!)
Brutowinst - Exploitatiekosten = Bedrijfsresultaat

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De omzet is € 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de exploitatiekosten zijn € 7.500.

Bereken de Brutowinst.
A
20.000
B
12.500
C
2.500
D
75.000

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinst-
opslag
Brutowinst-
marge
28% van de inkoopprijs
10% van de verkoopprijs

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een fiets heeft een verkoopprijs van € 895. De brutowinstopslag is 35%. Bereken de inkoopprijs:

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Loungeset heeft een consumentenprijs van EUR 499,
BTW is 21%. De brutowinsmarge is 30%. Wat is de inkoopprijs:

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenomzet is € 350.000 (21% BTW). Exploitatiekosten: € 25.000. Winstopslag: 125%.

Bereken het bedrijfsresultaat.
A
€ 64.220,20
B
€ 321.100,90
C
€ 230.000
D
€ 135.697,89

Slide 15 - Quizvraag

350000/121*100= 289256,19 / 225 * 125= 160697,88 (brutowinst) - 25000 (kosten)=      135697,88
That's all folks!
En nu weer... Oefenen, oefenen, oefenen!!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies