Les 8 - Informatiestromen 1

Les 8 - Informatiestromen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 8 - Informatiestromen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student kan de werking, het doel en de functie van het administratieve proces benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
  • Bedrijfsproces
  • Primair proces
  • Organogram
  • Administratie bijhouden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfsproces
Elk bedrijf (en organisatie) is anders. Een ijsjeswinkel is bijvoorbeeld een totaal ander bedrijf dan een verzekeringsmaatschappij. Toch zijn er een aantal zaken die zich in elk bedrijf voordoen, zoals de volgende:



  • Inkomsten en uitgaven via een bankrekening (of kas)
  • Inkoop van goederen en diensten
  • Verkoop van goederen of diensten
  • Mensen die betrokken zijn bij de organisatie

    Al deze zaken brengen een informatiestroom op gang. Een informatiestroom die belangrijk is voor het goed functioneren van het bedrijf. 




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1A - Alle zeven goed - 45 minuten 
Docent gaat in SPL naar de taakmodule Informatiestromen 1 opdracht 1A 

  • We bekijken samen de presentatie over bedrijfsprocessen
  • Je maakt de vragen uit de presentatie Bedrijfsprocessen
  • Noteer de vraagnummers en de gevonden letters
  • Zet de letters in de juiste volgorde en vind het woord



Slide 5 - Tekstslide

Voor docent: opdracht eerst uitleggen. Zie de opdracht in de taakmodule Informatiestromen, opdracht 1A Bedrijfsprocessen. De PowerPoint staat ook in de opdracht. Zie ook docenteninformatie onderaan de laatste opdracht voor de uitwerking van de opdracht.
Primair proces
Veel bedrijven (waaronder ook instellingen en organisaties) leveren goederen aan hun klanten. Bij die bedrijven is het makkelijk om te zien wat het primaire proces is. Er zijn ook bedrijven die diensten leveren. Deze diensten voeren ze niet alleen uit voor particulieren maar ook voor zakelijke klanten. Denk bijvoorbeeld aan schoonmaakwerk of personeelsdiensten. Voor bedrijven die deze diensten leveren, is deze dienst het primaire proces. De belangrijkste activiteit van een schoonmaakbedrijf is het leveren van schoonmaakdiensten.

Op het moment dat een (handels)bedrijf dit werk niet uitbesteedt (maar zelf doet), valt het onder het secundaire proces. Het is dus afhankelijk van het soort bedrijf wat wel of niet onder het primaire proces valt. 

Herken je het primaire proces van verschillende type bedrijven? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2A - Primair proces (15 minuten)
Ga in SPL naar de taakmodule Informatiestromen 1

Ga naar 2 Primair proces en maak opdracht 2A
'Het juiste primaire proces'

Opdracht klassikaal bespreken na 15 minuten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een organogram?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Medewerkers in grote en kleine bedrijven
Welke werkzaamheden een commercieel medewerker verricht, hangt af van het bedrijf. 

In grote bedrijven is het werk vaak gespecialiseerd. In zo'n bedrijf kan het voorkomen dat de commercieel medewerker vooral orders invoert.

In kleine bedrijven zijn er weinig medewerkers. Deze medewerkers doen veel verschillende werkzaamheden. De commercieel medewerker bedenkt dan ook plannen om de markt te bewerken. 

In andere bedrijven heeft de afdeling Marketing het daar druk mee. In een klein bedrijf werkt de commercieel medewerker vaak ook mee in het magazijn. Hij ontvangt en controleert de binnengekomen goederen. In een groter bedrijf is hier meestal een logistiek medewerker voor verantwoordelijk.

Kun jij aan de hand van een organogram bepalen wie welke werkzaamheden doet? Weet je of deze werkzaamheden behoren tot het primaire proces of niet? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3A - Wie doet wat? (30 minuten)
Ga in SPL naar de taakmodule Informatiestromen 1

Ga naar 3 Wie doet wat en maak opdracht 3A
'Deelopdracht'

Opdracht klassikaal bespreken na 30 minuten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke informatie van klanten kun je bewaren?

Slide 11 - Open vraag

Voor docent: gebruik de inleiding van opdracht 4 Formulieren en documenten.
Opdracht 4B - Formulieren en documenten
(45 minuten)
Ga in SPL naar de taakmodule Informatiestromen 1
Ga naar 4 Formulieren en documenten 4b
'Een goed formulier'

De opdracht maak je in tweetallen
Opdracht klassikaal bespreken na 45 minuten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben bedrijven een administratie?
A
omdat ze het verplicht moeten bijhouden
B
om informatie te verzamelen en vast te leggen
C
omdat het handig is

Slide 13 - Quizvraag

Voor docent: inleiding gebruiken bij uitleg, zie opdracht 5 'Een administratie, hoezo?'
Opdracht 5B - Een administratie, hoezo?
(30 minuten)
Ga in SPL naar de taakmodule Informatiestromen 1


Ga naar 5 Formulieren en documenten 5B
'Je weet meer dan je denkt'


Opdracht klassikaal bespreken na 30 minuten


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6 - Tot slot
(15 minuten)
Ga in SPL naar de taakmodule Informatiestromen 1


Ga naar 6 Tot slot en maak de slottest

Resultaat klassikaal bespreken

Slide 15 - Tekstslide

Voor resultaat van de slottest zie Advies en einde opdracht in opdracht 6. Je kunt ook de vragen met antwoorden in de docenteninformatie vinden.
Afsluiting
  • Terugkoppeling les;
  • Vragen? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies