Pedagogisch klimaat Thema 3 les 2

Pedagogisch klimaat 
Beroepshouding
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pedagogisch klimaat 
Beroepshouding

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Professionele beroepshouding
  •  Interactievaardigheden
  • Uiterlijk
  • Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Professionele beroepshouding
  • Professional: Is iemand die een beroep uitoefent. Het begrip wordt vooral gebruikt om het verschil aan te geven tussen iemand die voor een bepaald beroep heeft geleerd en zich daarmee onderscheidt van een ander.

  • Beroepshouding: zijn de eigenschappen en het gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te oefenen.

Slide 3 - Tekstslide

Professionele beroepshouding
  • Als onderwijsassistent heb je een voorbeeldfunctie.

  • Voorbeeldfunctie: dit houdt in dat je je zodanig gedraagt dat kinderen zich daaraan kunnen spiegelen en van jouw voorbeeld kunnen leren.  

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort er bij een voorbeeldfunctie?

Slide 5 - Open vraag

Professionele beroepshouding
  • Enthousiasme en inspiratie
  • Kwetsbaar opstellen waar dit kan
  • Zelf geen storend of ongewenst gedrag vertoond
  • Iedereen de ruimte geeft om zichzelf te zijn
  • Zorgt voor veiligheid en orde

Slide 6 - Tekstslide

Interactievaardigheden
  • Er worden van een een onderwijsassistent veel vaardigheden verwacht. Dit zijn vooral communicatievaardigheden 
  • De volgende interactievaardigheden zijn van belang:
  • Autonomie respecteren
  • Sensitieve responsiviteit
  • Structuren en grenzen stellen
  • Praten en uitleggen
  • Ontwikkelingsstimulering
  • Begeleiden van interacties 

Slide 7 - Tekstslide

Autonomie respecteren
  • Er zijn verschillende soorten autonomie: 
  • Lichamelijke autonomie: het eigen lichaam waar hij de baas over is 
  • Emotionele en intellectuele autonomie: je ziet een kind voor vol aan en houdt rekening met zijn gevoelens, wensen en ideeën
  • Van afhankelijkheid naar zelfstandigheid: hou in de gaten of kinderen zelf dingen willen doen en geef ze de ruimte hiervoor
  • Aandachtspunten:
  • Laat het kind in zijn waarde
  • Spreek met het kind
  • Daag het kind uit om te durven
  • Bereid het kind voor op wat komen gaat

Slide 8 - Tekstslide

Sensitieve responsiviteit
  • Sensitief: je kunt goed de signalen van kinderen opmerken en inschatten
  • Responsief: je reageert goed op het signaal van het kind

  • Wanneer je een sensitief responsieve houding aanneemt geef je kinderen een groot gevoel van veiligheid. Een kind heeft behoefte aan warmte, aandacht en emotionele steun.  

Slide 9 - Tekstslide

Structuren en grenzen stellen
  •  Wanneer je structuur en grenzen stelt, biedt het kinderen rust en houvast. Dit geeft ook veiligheid en komt ten goede aan positief gedrag.
  • Dit doe je door: 
  • Een vaste dagindeling
  • Vaste plek voor materialen
  • Vaste opstelling in de klas
  • Vaste regels en afspraken

  • Positief gedrag benoemen werkt beter dan negatief gedrag benoemen!

Slide 10 - Tekstslide

Waarom kan je het beste positief gedrag benoemen?

Slide 11 - Open vraag

Praten en uitleggen
  • Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Daardoor hebben ze dus informatie en uitleg nodig. 
  • Kinderen stellen vaak de vraag: 'Waarom?!'. Neem deze vraag serieus en ga erop in. 

  • Aandachtspunten bij praten en uitleggen:
  • Neem elke vraag serieus
  • Geef informatie en uitleg die aansluit bij de interesse en het ontwikkelingsniveau
  • Zorg voor tweerichtingsverkeer in het gesprek

Slide 12 - Tekstslide

Ontwikkelingsstimulering
  • Goed moet kijken wat kinderen nodig hebben voor hun ontwikkeling en dat aanbieden. 
  • Sluit aan bij het niveau en de interesse van het kind. 

  • Aandachtspunten bij ontwikkelingsstimulering 
  • Oog hebben voor de ontwikkeling van het kind
  • Breng nieuwe materialen en nieuwe activiteiten op een positieve manier onder de aandacht.  

Slide 13 - Tekstslide

Kan je de interesses van een kind altijd laten aansluiten bij nieuw materiaal voor een leerling?
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Interacties begeleiden
  • Samen spelen of samen werken aan een opdracht is belangrijk voor kinderen. 
  • Kinderen doen dan positieve en negatieve ervaringen op. Ze leren van elkaar, doen zelfvertrouwen op of leren hoe ze een ruzie op moeten lossen. Jouw taak is het bemiddelen tussen kinderen. 

  • Aandachtpunten bij interacties begeleiden: 
  • Geef zelf het goede voorbeeld
  • Nodig uit tot interactie
  • Beloon voorbeelden van positieve interactie met bijvoorbeeld een compliment 

Slide 15 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het dragen van je kleding op stage?

Slide 16 - Open vraag

Opdracht
Opdracht soorten groepen

1. Beschrijf het begrip groep.
2. Benoem verschillende groepen die je tegenkomt in jullie werkveld (basisonderwijs).
Rollen in de groep
1. Benoem de verschillende rollen die voorkomen in de groep. Geef ook een beschrijving van wat de rol inhoudt.
2. Geef bij iedere rol die je beschreven hebt een voorbeeld.

Lever dit voor de volgende les in op itslearning 
Lever het in bij: pedagogisch klimaat, Periode 3, basisbehoefte van het kind










Slide 17 - Tekstslide